tijdvakicoon Jagers en Boerenoertijd

Ötzi, de ijsmummie

Ötzi, de ijsmummie

Ötzi

In de Alpen zijn hoge bergen. Er ligt eeuwig sneeuw en ijs. En er zijn gletsjers. Dat zijn stenige ijsvlaktes. In de zomer van 1991 vinden twee wandelaars daar een ijsmummie. De ijsmummie ligt daar al meer dan 5000 jaar! Hij krijgt de naam Ötzi, want zo heet het dal waar hij is gevonden. Archeologen en artsen hebben het lichaam, de kleding en de spullen van Ötzi heel goed onderzocht. Er is zo heel veel ontdekt. Ötzi was de vondst van de eeuw! Dankzij hem weten we nu veel meer over het leven in de Steentijd, in het tijdvak van jagers en boeren.

Ötzi

Ötzi, de ijsmummie

Ötzi

Paspoort Ötzi

Lengte = ongeveer 1 meter en 60 centimeter
Leeftijd = ongeveer 46 jaar
Gewicht = ongeveer 50 kilo
Kleur ogen = blauw
Haar = bruin of zwart, tenminste 9 cm lang
Baard = ja, waarschijnlijk wel
Schoenmaat = 38

 

Jagen...

Ötzi heeft in een dal van de Alpen gewoond. In die tijd leven de mensen vooral van de jacht. De mannen jagen op allerlei dieren. Zoals beren bijvoorbeeld.
Niet al het vlees wordt direct opgegeten. Een deel van het vlees wordt gedroogd, zodat de mensen ook in de winter nog iets te eten hebben. Want als het  koud is, dan is het moeilijk om aan eten te komen.

... en verzamelen

Jong en oud moet meehelpen om voorraden voedsel aan te leggen voor de winter. In de herfst verzamelen de vrouwen vruchten, paddenstoelen, bosbessen en noten uit het bos.
Samen met de kinderen gaan ze op zoek naar brandhout voor een vuur. Hier kunnen ze op koken en zich aan warmen. Het is 's nachts namelijk steenkoud in de hutten. Je moet wel een vuurtje maken om een beetje warm te blijven.

Landbouwers

Einkorn

Einkorn, een tarwe soort uit de tijd van Ötzi

Ötzi en de mensen uit zijn dorp zijn niet alleen 'jagers en verzamelaars'. Ze verbouwen ook al gewassen, zoals tarwe en gerst.
Dat weten we omdat in de kleding van Ötzi een paar verdwaalde graankorrels zijn gevonden. Die zijn misschien in zijn jas terechtgekomen tijdens de oogst of het tijdens het bereiden van voedsel. Twaalf uur voor zijn dood had Ötzi nog granen gegeten. De geleerden vonden resten daarvan in zijn maag.

De kleding van Ötzi

Ötzi droeg bergkleding gemaakt van aan elkaar genaaide stukken vacht en leer, een knielange mantel van geitenvel en een muts van berenvacht. De mensen hadden toen nog geen lange broeken. Ötzi droeg twee losse broekspijpen van geitenleer. Een soort legging waardoor hij zich gemakkelijk kon bewegen.
Zijn schoenen waren helemaal aangepast voor een tocht door de bergen. Hij had een binnenschoen van gras. Dat hield zijn voeten warm. En de buitenschoen was gemaakt van stevig herten- en berenleer.

Het gereedschap van Ötzi

De bijl van Ötzi

De bijl van Ötzi

Duizenden jaren geleden bewerken de mensen stenen tot gereedschap. Ze slaan ze op een bepaalde manier tegen elkaar. Zo krijgen ze stenen met scherpe randen of met punten. Puntige stenen binden ze vast aan lange rechte takken.
Met deze speren jagen ze op dieren. Stenen met scherpe randen gebruiken ze als mes. In de winter is er alle tijd om gereedschap te maken.
De spullen die Ötzi bij zich droeg waren in het gletsjerijs heel goed bewaard gebleven. Zoals houtskooltjes om vuur te maken. Ook werden een boortje, een dolk en een pijlkoker met pijlen gevonden. Maar het mooiste werktuig was toch wel de koperen bijl!

Een gewone dood?

Ötzi de ijsmummie werd gevonden in de Alpen

Ötzi de ijsmummie werd gevonden in de Alpen

Jarenlang hebben wetenschappers geloofd dat Ötzi tijdens een gewone tocht door de bergen was overleden. Ötzi zou een herder geweest zijn, die zijn schapen en geiten naar een hoger gelegen weide bracht om ze daar te laten grazen. Misschien was hij ziek. Ötzi was 46 jaar. Voor die tijd was dat heel oud. Het weer verslechterde, Ötzi viel en stierf tenslotte van de kou.

Het onderzoek gaat door

CT-scan

Een CT-scan

Maar de onderzoeken naar Ötzi gaan door. Er komen nieuwe technieken. Ötzi gaat in een scan. Met dat apparaat ontdekken de geleerden nog meer. Wat blijkt? In zijn schouder zit een pijlpunt. Ötzi is in zijn rug geschoten. Hij is dus overleden aan de gevolgen van een schotwond door een pijl! Is hij vermoord? Maar waarom is hij beschoten en door wie?
De onderzoekers gaan verder en vinden een diepe snijwond in zijn hand. Waarschijnlijk opgelopen tijdens een gevecht. En later ontdekken ze ook nog eens het bloed van vier verschillende mensen op zijn jas en bijl. Ötzi heeft dus gevochten met vier mensen!

Hoe Ötzi echt gestorven is

Waarschijnlijk is het dorp van Ötzi aangevallen door een vijandige stam...
Er waren gevechten, er vielen doden. Ötzi en andere overlevenden vluchtten de bergen in. Het was voorjaar, maar het weer sloeg plotseling om. Het werd steeds kouder en het begon te sneeuwen.
Zonder warme kleding en een goede uitrusting kun je niet overleven in die kou. Dat wist Ötzi. Hij keerde terug naar het dorp om zijn spullen op te halen. Daar werd hij in zijn schouder geschoten. Maar hij kon vluchten. Zijn familie en de andere dorpelingen waren waarschijnlijk de berg al over. Ver weg. Ötzi was helemaal alleen. Het werd nog kouder, Ötzi was zwaargewond, viel neer en stierf uiteindelijk.
Of het écht zo gebeurd is.... Helemaal zeker weten zullen we het nooit.

Wist je dat…

Gedenksteen voor Ötzi

De gedenksteen voor Ötzi

Er mensen zijn die zeggen dat er een vloek rust op Ötzi? Sinds de ontdekking van de ijsman zijn er 10 wetenschappers dood gegaan. Allemaal deden zij onderzoek naar Ötzi.
Maar of het echt waar is... Héél veel mensen onderzochten Ötzi en zijn spullen. Meer dan 150! De meesten zijn dus gewoon blijven leven. De 10 mensen die stierfen waren 60 jaar of ouder. Niet bijzonder oud. Maar ook niet piepjong meer.

HOOFDSTUK 2

Hunebedden

Hunebedden zijn de oudste bouwwerken van Nederland. Deze grote zwerfkeien werden op elkaar gestapeld en gebruikt als graven. Ze zijn zelfs ouder dan de piramides in Egypte. Ongeveer 5400 jaar geleden zijn de hunebedden gebouwd.

Prehistorie

De tijd van de hunebedden hoort tot de prehistorie. Dat betekent letterlijk 'voor-geschiedenis'. Het is de tijd dat mensen hun geschiedenis niet opschreven. Ze konden namelijk nog niet schrijven. De geschiedenis of historie begint wanneer er wel verhalen uit die tijd zijn opgeschreven. De prehistorie duurde van ongeveer 250.000 voor Christus tot ongeveer 50 jaar voor Christus.

Steentijd

De prehistorie heeft men ingedeeld naar de materialen die de mensen voor hun gereedschap gebruikten. Zo is er de steentijd, de bronstijd en de ijzertijd. De steentijd is de langste tijd en die is daarom ook weer opgedeeld in drie periodes: oude steentijd, midden steentijd en nieuwe steentijd. In de nieuwe steentijd zijn de hunebedden gebouwd. Dat was ongeveer 3200 voor Christus.

Trechterbekervolk

Trechterbeker

Een trechterbeker

In de nieuwe steentijd woonden er in Nederland boeren. In Drenthe werden deze boeren Trechterbekervolk genoemd. Ze maakten potten die er uit zagen als een trechter. De boeren vingen vis in de rivieren, hadden koeien en schapen, en ze verbouwden tarwe. Het Trechterbekervolk bouwde de hunebedden voor hun doden.

Hunebedden

Hunebed

Een hunebed

Een hunebed is een graf. Wetenschappers denken dat alleen de belangrijkste mensen uit het dorp er in werden begraven. De doden kregen sieraden, wapens en een pot met voedsel mee in hun graf. Dat voedsel had de dode nodig, omdat hij of zij nog een hele reis naar een volgend leven moest maken.

Zwerfkeien

Lang voordat de steentijd begon, was er op aarde een ijstijd. Grote delen van Europa waren met ijs bedekt. Dat ijs kwam ook in Nederland terecht. In dat ijs zaten grote stenen die vanuit Finland en Zweden waren meegevoerd. Toen het ijs na duizenden jaren ging smelten, bleven de stenen in Nederland liggen. Die stenen noemen we zwerfkeien.

Bouwen zonder machines

De zwerfkeien zijn door het Trechterbekervolk gebruikt om hunebedden te bouwen. Ze gebruikten boomstammen, touw en ossen om de stenen te verplaatsen. Dit gebeurde vooral in de winter omdat de grond dan bevroren, dus hard, was. Als de stenen op de goede plek lagen, ging het bouwen op de volgende manier:
1. Ze bouwden een heuveltje van zand met aan de zijkant twee gaten.
2. In de gaten werden twee stenen rechtop tegen de zandheuvel gezet.
3. Dan maakten ze een helling van zand tegen de stenen aan.
4. Via die helling konden ze een grote platte steen op de heuvel en de twee andere stenen leggen.
5. Daarna haalden ze het zand van de helling en tussen de stenen weg.
6. Het eerste deel van het hunebed was klaar.
Zo werden er een aantal delen achter elkaar geplaatst. Hierover kwam dan nog een laag zand. Het graf was klaar en zag er uit als een zandheuvel.

Wat is er nog over?

In Nederland zijn nog 54 hunebedden terug te vinden. De meeste zijn in Drenthe, 52 stuks. Twee hunebedden liggen in de provincie Groningen. Geen enkel hunebed is meer compleet. In de Middeleeuwen wilden de mensen de hunebedden opruimen, want het waren bouwwerken van mensen die niet in God geloofden; het waren heidense bouwwerken. Daarom gebruikten de mensen de stenen om kerken te bouwen. Later, tussen 1600 en 1800, werden veel stenen gebruikt bij de aanleg van dijken.

Wist je dat?

 

  • In Borger, Drenthe, ligt het grootste hunebed: 22½ meter lang en de zwaarste steen weegt wel 23.000 kilo. Elk jaar komen er wel 70.000 mensen kijken naar dit hunebed.
  • De naam hunebed komt van het oud-Nederlandse woord huyn, dat betekent reus. Men dacht vroeger namelijk dat die grote bouwwerken alleen door reuzen gebouwd konden zijn.
  • Sommige hunebedden zijn in het bezit van de regering, andere zijn eigendom van de provincie Drenthe. Eén hunebed staat op het erf van een boer. Hij is zelf de eigenaar.
  • In de steentijd gingen de mannen op jacht. Ze jaagden dan vooral op vossen. Als je namelijk een vos at, kreeg je ook zijn slimheid binnen. Haas aten ze daarom liever niet, want een haas was laf.
  • Er is ook een stripverhaal over de hunebedden gemaakt. Dat heet ´Arin en het volk van de hunebedbouwers: de gebroken beker'.

HOOFDSTUK 3

De steentijd

De prehistorie is de geschiedenis van de mensheid voordat mensen konden lezen en schrijven. We hebben uit de prehistorie daarom geen boeken, dagboeken of andere geschreven bronnen. Het meeste wat we over de prehistorie weten komt door vondsten uit de grond. Een deel van de prehistorie heet de steentijd. Die tijd werd zo genoemd omdat mensen in die tijd gereedschap maakte van steen. De steentijd duurde heel lang en daarom is de tijd opgedeeld in de oude steentijd, de midden steentijd en de nieuwe steentijd.

In de oude steentijd kon het hier in ons land ijskoud zijn. Soms was ons land zelfs bedekt met ijs. We noemen dat een ijstijd. Er leefden hier mammoeten en rendieren. Ze maakten lange tochten op zoek naar eten. Ook de mensen maakten lange tochten naar plekken waar deze dieren langskwamen. Deze mensen noemen wij rendierjagers, vernoemd naar de beesten waarop zij jaagden.

Toen het na de ijstijd warmer werd, groeide ons land vol met bossen. De rendieren trokken weg naar koudere streken. Zij maakten plaats voor andere dieren. In de bossen was allerlei voedsel te vinden dat de mensen verzamelden. Deze periode noemen we de midden steentijd.

Op een dag kwamen er boeren in ons land wonen. In plaats van op dieren te jagen, had men dieren bij het huis. Deze dieren waren tam. Zo hadden ze vlees, huiden en melk altijd bij de hand. De boeren gingen op een vaste plek wonen, in grotere huizen. Dit is de nieuwe steentijd. De informatie die je hieronder vindt, gaat vooral over het einde van de midden steentijd en over de nieuwe steentijd.

Steentijd

In de oude steentijd kon het hier in ons land ijskoud zijn. Soms was ons land zelfs bedekt met ijs. We noemen dat een ijstijd. Er leefden hier mammoeten en rendieren. Ze maakten lange tochten op zoek naar eten. Ook de mensen maakten lange tochten naar plekken waar deze dieren langskwamen.

Toen het na de ijstijd warmer werd, groeide ons land vol met bossen. De rendieren trokken weg naar koudere streken. Zij maakten plaats voor andere dieren. In de bossen was allerlei voedsel te vinden dat de mensen verzamelden. Deze periode noemen we de midden steentijd.

Op een dag kwamen er boeren in ons land wonen. In plaats van op dieren te jagen, had men dieren getemd. Zo hadden ze vlees, huiden en melk altijd bij de hand. De boeren gingen op een vaste plek wonen, in grote huizen. Dit is de nieuwe steentijd. De informatie die je hieronder vindt, gaat vooral over het einde van de midden steentijd en over de nieuwe steentijd.

Jagers/verzamelaars

Een jager

Een jager

In ons land hebben archeologen veel opgravingen gedaan om meer te ontdekken over de prehistorie. De archeologen vinden vaak bij riviertjes resten houtskool en ook voorwerpen van steen en botten. We weten hierdoor dat op zulke plaatsen mensen hebben gewoond. Waarschijnlijk in tenten of hutten. Het waren jagers. Deze jagers leefden in familiegroepen van soms 10, 20 of 30 volwassenen en kinderen.

Een keer in het jaar kwamen deze kleine familiegroepen in grotere groepen bij elkaar. Samen konden dat soms wel 300 mensen zijn. Ze hoorden bij dezelfde stam. Ze spraken allemaal dezelfde taal. Als er eten nodig was, gingen de mannen op jacht, maar de vrouwen en kinderen zorgden voor het meeste eten. Zij gingen iedere dag op zoek naar voedsel in de bossen. In de herfst zochten ze wilde vruchten en in het voorjaar bladgroenten en knollen.

Kinderen

Kinderen moesten meehelpen met het zoeken van eten, maar ze hebben vast en zeker ook gespeeld. Er zijn kleine pijlen en boogjes gevonden, waarmee kinderen jachtspelletjes speelden. Misschien hebben ze ook wel met steentjes gespeeld, of gevoetbald met de opgeblazen blaas van een geslacht dier.

Gereedschap en wapens

De mensen gebruikten vuursteen, hout, dierenbotten en huiden om werktuigen te maken. In het begin zag het gereedschap er eenvoudig uit. Later is men botten en steen heel precies gaan bewerken en slaagden men erin om fijne speerpunten te maken. Ze gingen naalden maken om lappen leer aan elkaar te naaien en men ontdekte in die tijd de pijl en boog.

Een vuurplaats

Een vuurplaats was een belangrijke plek bij elke hut. 's Avonds kwamen de mensen uit de groep daar bijeen om te eten. 's Nachts zorgde het vuur ervoor dat de dieren op afstand bleven. Het was er veilig, de mensen konden zich lekker warmen en ze luisterden naar de verhalen die ze elkaar vertelden.

Tovenaars

De meeste groepen mensen hadden een wijze man of vrouw. Dit was een soort priester of tovenaar. We noemen hem of haar een 'sjamaan'. Deze sjamaan kende alle verhalen van de stam. Hij wist hoe je met de geesten om moest gaan: voor welke geesten je moest oppassen en welke je hielpen. Voor de jacht moesten de geesten die in de dieren woonden vriendelijk gestemd worden. Hij hielp de mensen ook als er iemand plechtig begraven moest worden. En wat heel belangrijk was: de sjamaan had vaak veel verstand van kruiden tegen ziekte of pijn.

Boeren

Ongeveer 7000 jaar geleden kwamen in ons land de eerste boeren wonen. Dat was een grote verandering.  Zo'n boerenbedrijf was een geweldige uitvinding. De boeren waren niet  afhankelijk van wat er in de natuur te vinden was.

De boeren hadden ontdekt dat je zelf bijvoorbeeld graan kon zaaien en dat je dieren kon temmen. Ze hoefden geen lange tochten meer te maken of op jacht te gaan. Ze hielden de dieren aan huis en namen de natuur in bezit: het werd hun grond, hun gewas en hun vee. De mensen bleven voortaan op één plek wonen.

Boerendorpen

Ossen

Ossen

Omdat de boeren op een vaste plaats bleven, werd het ook belangrijk om grote, stevige huizen te bouwen. Daarin konden ze ook voorraden voedsel voor de winter bewaren. Ze gingen ook met grotere groepen samenleven. Hierdoor waren er steeds meer huizen nodig en ontstonden de eerste kleine dorpen.

Nieuwe uitvindingen

Door de boeren werden veel nieuwe dingen uitgevonden, zoals bijlen om bomen mee om te hakken en potten om voedsel in te bewaren. Ze gingen ook hun eigen kleding weven. De jagers gingen eerst door met jagen. Maar langzaam gingen zij hun manier van leven toch veranderen.

Behalve het jagen op dieren, begonnen ze de dieren ook te gebruiken. Ze gingen nog steeds op zoek naar planten en naar knollen die in het wild groeiden, maar ze leerden van de boeren ook dat je bijvoorbeeld graankorrels in potten kon bewaren en zelf kon zaaien. Zo werden jagers en verzamelaars stapje voor stapje boeren.

Volwassen

Mensen in de prehistorie werden waarschijnlijk veel minder oud dan nu. Ze hadden natuurlijk hun kruiden tegen ziekten en koorts, maar er waren ook ziekten waartegen ze niks konden doen. Aan een verkoudheid of een blindedarm- ontsteking kon je in die tijd overlijden. De mensen werden minder oud dan nu, maar hun volwassen leven begon ook eerder.

Meisjes van 14 jaar vond men oud genoeg om te trouwen en kinderen te krijgen. Jongens, als ze eenmaal de baard in de keel kregen, werden als volwassen man gezien. Ze moesten dat wel bewijzen. Onder leiding van de sjamaan voerden ze moeilijke opdrachten uit. Ze leerden bijvoorbeeld hoe het was om een paar dagen en nachten alleen in het bos te blijven en daar voor zich zelf te zorgen.

Wist je dat?

 

  • In Nederland hebben verschillende groepen boeren gewoond. We hebben ze een naam gegeven, die soms te maken heeft met de potten die ze maakten. De eerste boeren noemen we de Bandkeramiekers. Keramiek betekent aardewerk. De versiering op het aardewerk is er in stroken, of banden op gemaakt. Vandaar de naam Bandkeramiekers. We kennen ook de Trechterbekermensen. De hals van hun potten lijkt een beetje op een trechter. Later kwamen de Klokbekermensen. Hun potten lijken op een omgekeerde kerkklok.
  • Trechtbekermensen noemen we ook wel Hunebedbouwers. Hunebedden maakte men van zwerfkeien. In deze hunebedden werden de doden van het dorp begraven. Men gaf de doden ook geschenken mee zoals wapens, sieraden en voedsel.
  • In Frankrijk en Spanje zijn grotten gevonden waar tekeningen en kleurige schilderingen van met name dieren prachtig bewaard zijn gebleven. Kleur vond men vroeger bijvoorbeeld in de aarde. Misschien mengde men de kleuren met dierenvet, of met water. Met stukjes mos of met takjes werden de vormen getekend. Een andere theorie is dat de gekleurde poeder door een holle mergpijp op de natgemaakte wand werd geblazen of gespuugd.
  • HOOFDSTUK 4
  • De piramidebouwers

    Ongeveer 5000 jaar geleden werden de eerste piramides gebouwd door de oude Egyptenaren. Het waren enorme bouwwerken waar vaak wel meer dan 30 jaar aan gebouwd werd. Hoe deden de Egyptenaren dat? Hoe werden die stenen naar boven gebracht? Hadden ze al hijskranen?

    Cultuur

    De cultuur van het oude Egypte is omstreeks 3000 v. Chr. langs de rivier de Nijl in Noord-Afrika ontstaan. Het was één van de eerste hoog ontwikkelde culturen. Tot 500 v. Chr. bleef het Egyptische rijk bestaan. Toen werd het veroverd door de Perzen.

    Hiëroglyfen

    Hiëroglyfen

    Hiëroglyfen

    Omdat het ongeveer 5000 jaar geleden is dat de Egyptische cultuur ontstond, hebben we nog veel vragen over toen. Deze vragen kunnen niet makkelijk beantwoord worden. Er zijn nog wel wat dingen uit die tijd bewaard gebleven, zoals gereedschap, schilderingen en beeldjes. Ook hebben de Egyptenaren hun geschiedenis zelf opgeschreven. Dit deden zij in hiëroglyfen. Een schrift dat we lange tijd niet konden lezen en begrijpen.

    De steen van Rosette

    steen van Rosette

    Steen van Rosette

    In 1799 werd er echter een bijzondere steen ontdekt bij de plaats Rosette. Op deze steen staat een tekst in drie talen: in de oude Griekse taal, een oude Egyptische taal en in Egyptische hiëroglyfen. Het Grieks konden we wel lezen! Door de teksten precies met elkaar te vergelijken, kon het hiëroglyfenschrift uiteindelijk ontcijferd worden.

    Farao

    piramide

    piramide

    Hierdoor kwamen we erachter waar piramides voor dienden. Het waren huizen van de overleden koningen van Egypte, farao's genoemd. De farao stond aan de top van de bevolking in het oude Egypte. Onder hem bevonden zich belangrijke priesters, ambtenaren en mannen van adel. Daaronder kwamen de schrijvers en gewone priesters. In de volgende laag zaten de mensen die het handwerk deden. En daarna kwam de grootste laag: de boeren en de slaven.

    Piramides

    Piramide

    piramide

    De farao werd door de mensen vereerd als een god en daarom werd er als graf voor hem een groot bouwwerk neergezet, de beroemde piramide. De oude Egyptenaren geloofden namelijk dat ze na hun dood verder zouden leven in het hiernamaals. Het was dan ook van belang dat het graf stevig zou zijn, want dit zou het huis zijn van de dode.

    De bouw

    De bouw van een piramide kon wel 30 jaar duren. Vaak begon de bouw van het graf voor de farao dus direct nadat hij aan de macht was gekomen. Dan kon het graf misschien op tijd klaar zijn, dus voordat hij dood ging. Er werkten soms wel 100.000 mensen aan mee. Dit waren arbeiders die het een grote eer vonden om dit werk te mogen doen. Dus geen slaven, zoals men lange tijd heeft gedacht. Maar het werken bij de bouw van de piramide was soms zo zwaar, dat sommige arbeiders zich na 35 jaar letterlijk dood werkten.

    De plaats van de piramide

    De piramide moest in het westen staan, want daar gaat de zon onder. En als de zon daar dood ging, dan moesten de doden daar ook begraven worden. Verder moest het in de buurt van de Nijl zijn. De stenen uit het gebergte moesten namelijk over de Nijl worden aangevoerd. En natuurlijk moest het in de buurt van de woonplaats van de farao zijn. Dan kon hij zo af en toe eens komen kijken hoe het ging met de bouw van zijn graf.

    Hijsen zonder kranen

    De steenblokken werden uit de rotsen gehakt. De meeste stenen wogen wel 2500 kilo. Op elk steenblok werd met okerkleurige verf geschreven voor welk deel van de piramide de steen bestemd was. Als de steen uitgehakt was, trokken de arbeiders de steen met een soort slee en een touw naar de bouwplaats van de piramide. Dan moest de steen nog omhoog. Er werden enorme werkhellingen van zand, hout en specie aangelegd. Hoe dat precies gebeurde, weten we niet. Er zijn meer mogelijkheden:
    1. Eén helling aan één van de vier zijden, of
    2. Een helling die schuin omhoog langs alle vier de zijkanten naar boven slingerde. En met behulp van hefbomen werd de steen dan uiteindelijk op zijn plaats gezet.

    De begrafenis

    sphinx

    sphinx

    Zo werd er in 20 jaar tijd een piramide gebouwd, een graf voor de farao, die na zijn dood hetzelfde leven moest kunnen leiden als tijdens zijn leven. Daarom kreeg de dode ook nog allerlei voorwerpen mee in zijn grafkamer. Deze zou hij nodig hebben om verder te kunnen leven na zijn dood. Meubels, eten, drinken, kleding, beelden, wapens enzovoort. De wanden van zijn grafkamer werden ook prachtig beschilderd.

    Mummies

    canoop

    canoop

    Mummie

    Mummie

    Het lichaam van de farao mocht niet vergaan. Daarom maakten priesters een mummie van hem. De hersenen en ingewanden werden uit zijn lichaam gehaald. Die stopten ze in vier potten, de canopen, die ook in de grafkamer kwamen te staan. Het lijk behandelden ze daarna met natron, een mengsel van zout, soda en andere stoffen. Op die manier werd het vlees gezouten en gedroogd. Tenslotte vulden ze de buik op met proppen linnen en kruiden en wikkelden het lichaam in linnen zwachtels. Hierna werd de mummie in een houten kist gedaan die per boot naar de piramide werd vervoerd. Daar werd de mummie in zijn graf, de sarcofaag, gelegd. De priesters sloten het graf en de grafkamer en niemand mocht de deuren ooit weer open doen. Dat is niet helemaal gelukt. Veel graven zijn toch opengemaakt en leeggeroofd.

    Wist je dat?

     

    • Het oppervlak van de basis van de grote piramide van Cheops (230 x 230 m = 52.900 m²) is net zo groot als dat van acht voetbalvelden bij elkaar.
    • Piramidebouwers probeerden dieven in verwarring te brengen door aan het eind van een gang een groot rotsblok te plaatsen en dat te pleisteren. Waren dieven eenmaal door het pleister heen gebroken dan kwamen ze bij het steen en was het de bedoeling dat ze hun werk opgaven. De echte weg naar het graf liep dan vaak via een geheime deur in het plafond. Toch heeft dat niet veel geholpen, want veel grafrovers hakten gewoon om zo'n obstakel heen, omdat de zijwanden van de gangen van zacht kalksteen waren gemaakt.
    • Er gaan geruchten dat piramides over magische krachten beschikken. Het verhaal gaat dat Napoleon Bonaparte, leider van Frankrijk en veroveraar van Europa, in 1799 Egypte bezocht. Hij bewonderde de piramide van Cheops samen met een gids. Opeens vroeg Napoleon of de gids hem alleen wilde laten. Na lange tijd kwam hij naar buiten, hij was bleek en hij trilde. De gids vroeg hem of het wel ging, maar Napoleon zei alleen maar 'praat hier met niemand over'. Later vertelde Napoleon zelf dat hij iets ongelofelijks had meegemaakt in die piramide. Hij had een beeld gezien van zijn eigen toekomst. Maar wat precies, dat heeft hij nooit verteld, omdat hij bang was dat niemand hem zou geloven.
    • De farao gaf zijn piramidebouwers als krachtvoedsel uien.