tijdvakicoon pruikene n revoltiesPruiken en Revoluties

De pruikentijd

De pruikentijd

De pruikentijd

De eerste helft van de 18e eeuw in Nederland noemen we ook wel de pruikentijd. Het was namelijk de gewoonte dat rijke mensen in die tijd een pruik droegen. Hieronder kun je lezen over Nederland in de pruikentijd. De pruikentijd is niet zo bekend als de 17e eeuw.

Het bestuur van ons land

Grachtengordel Amsterdam

Grachtengordel van Amsterdam

In die 'Gouden Eeuw' was Amsterdam het centrum van de Europese handel. De stad groeide daardoor steeds meer. Aan de grachten werden door Amsterdamse kooplieden prachtige huizen gebouwd. Hieraan kun je nu nog zien dat ze erg rijk waren. In de pruikentijd werd dat wat minder. Hamburg en Londen bijvoorbeeld werden ook belangrijke handelssteden. Maar Amsterdam bleef een belangrijke stad, want hier was het geld te leen dat de andere landen soms erg hard nodig hadden.

Een koning was er niet in de pruikentijd. Ons land heette: Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De zeven Nederlandse provincies hadden elk een eigen bestuur: de Staten. De Staten van Holland regelden de zaken in hun provincie, en de Staten van Friesland deden dat in hun provincie. Voor zaken van algemeen belang kwamen de bestuurders van alle Staten regelmatig bij elkaar in Den Haag. Dan vergaderden de Staten-Generaal. Je zou deze algemene Statenvergadering een soort regering kunnen noemen van de hele Republiek. In de praktijk bleek het erg moeilijk om gezamenlijk besluiten te nemen. Dan moesten alle provincies het immers met elkaar eens zijn. En dat was vaak een probleem.

De Fransen komen

De Franse koning Lodewijk XIV

De Franse koning Lodewijk XIV

In april 1747 vielen Franse troepen Sluis binnen, een plaatsje in Zeeland. Het was oorlog! Zou heel Zeeland in Franse handen komen? Dat wilden de bestuurders van Zeeland niet! Om het Franse gevaar tegen te houden wilden ze gaan samenwerken met de andere provincies. Ze riepen prins Willem Friso uit tot stadhouder van Zeeland. Hij werd daarmee ook commandant van het leger en de vloot. In de overige provincies gebeurde toen hetzelfde. Niet van harte, want een stadhouder betekende dat de Staten de macht met hem moesten delen en dus zelf minder te vertellen kregen.

De stadhouder

Willem IV

Willem IV- AHM

Willem IV was de eerste prins van Oranje die stadhouder werd over alle zeven provincies. Hij moest de Republiek verdedigen. De Franse legers trokken steeds dieper het land binnen. De verwachtingen waren hoog gespannen. De prins van Oranje was de redder in nood. Maar al gauw kwam de teleurstelling. De prins bleek geen knappe veldheer te zijn. Dat kon ook moeilijk anders: het leger was lange tijd verwaarloosd. De sterke vesting Bergen op Zoom werd door de Fransen ingenomen en verwoest. De weg naar het noorden lag nu open. Gelukkig zette de Franse koning niet door. Hij was na een jaar onderhandelen zelfs bereid om vrede te sluiten. Alle veroverde gebieden gaf Frankrijk weer terug. In de Republiek gingen de vlaggen uit. Toch waren sommige burgers niet echt blij. Nu werd alles weer als vroeger.

Ontevreden

Het volk was ontevreden. Er was minder werk in de bedrijven. Sommige mensen werden werkloos. Maar het ergste was dat de prijzen van het voedsel bleven stijgen. De prijzen konden niet omlaag omdat een gedeelte daarvan belasting was. Die moest worden afgedragen aan de belastingpachters. Meestal waren dit rijke kooplui die in hun stad of provincie veel macht hadden, omdat ze in het bestuur van de stad zaten. Ze maakten misbruik van hun positie, vroegen meer belasting dan nodig was en gaven mooie banen, die veel geld opleverden, aan elkaar of aan hun kinderen. Het volk klaagde.

Oproer

In 1748 begon een oproer in Friesland. Al snel verspreidde het zich naar de andere gewesten. In Haarlem, Leiden en Amsterdam ging het volk vreselijk tekeer. Voorname huizen werden geplunderd en de meubels, het goud en zilver werden in het water gegooid. Stadhouder Willem IV wilde graag een oplossing vinden voor de problemen, maar dat was erg moeilijk. Het lukte hem niet iedereen tevreden te stellen. De teleurstelling over Willem IV was daarom ook erg groot. In Leiden en Haarlem bleven de burgers aandringen op veranderingen. Ze wilden meer inspraak in het bestuur en betere belastingen. Willem IV stuurde troepen naar deze steden. Die herstelden met geweld de orde, maar de onrust en de rellen bleven. Toen Willem IV in 1751 onverwacht stierf, was niemand daar verdrietig om. De volgende stadhouder, Willem V, luisterde ook niet naar de wensen van de burgerij. Maar toen pikten de burgers het niet langer meer. Er kwam een grote opstand, een revolutie die Willem V niet kon bedwingen. In 1795 vluchtte deze stadhouder voorgoed het land uit. Hij was onze laatste stadhouder.

Buitenleven

buitenhuis

Buitenhuis-AHM

In de zomermaanden verlieten de bestuurders en rijke burgers de drukke stad. Dan woonden zij graag in hun buitenplaats. Sinds de 17e eeuw was dat een goede gewoonte geworden. In de pruikentijd werden de buitenplaatsen steeds mooier. Aan de Vecht zie je nu nog hele mooie huizen in het water spiegelen. Sommige hadden een prachtige tuin.

Kinderen in de pruikentijd

gezin met kinderen pruikentijd

Gezin met kinderen-AHM

Kinderen zagen er in die tijd uit als kleine volwassenen. Zij droegen (als ze van rijke afkomst waren) hoepelrokken. Als de kinderen zo'n twaalf jaar waren droegen ze bij speciale gelegenheden al gepoederde pruiken. Aparte leesboeken voor kinderen bestonden nauwelijks. Speelgoed was eerder om naar te kijken dan om mee te spelen. Buiten deden ze spelletjes als tollen, vliegeren, touwtje springen en knikkeren.

Wist je dat?

 

  • Als bepaalde straf voor een misdrijf werd een veroordeelde tijdens marktdagen vastgemaakt aan een paal en te kijk gezet. De omstanders konden hem bespotten en soms zelfs op kosten van het stadsbestuur bekogelen met rotte eieren, vruchten en dergelijke. Deze straf werd in 1854 afgeschaft.
  • Het dragen van een pruik was niet iets typisch voor Nederland of voor de 18e eeuw. In heel Europa werden pruiken gedragen. Het verhaal gaat dat de Franse Lodewijk XIV deze pruiken ging dragen en mode maakte zodat het verlies van zijn eigen haar niet zo opviel.
  • In de 18e eeuw ontdekte men de proef met de 'elektrijke kus'. Stroom, opgewekt door een elektriseermachine ging via een kus door tweepersonen waardoor hun haren recht overeind gingen staan.
  • HOOFDSTUK 2
  • De Patriotten

    Ieder jaar op 30 april is het groot feest in Nederland. Dan is het Koninginnedag. Alles is die dag oranje, want Oranje is de naam van ons koningshuis. Ons land heeft al 200 jaar een koning of koningin. Daarvoor was het anders. Nederland was een republiek. Een land zonder koning. Er was wel een stadhouder. Hij is verre familie van de Oranjes, maar hij is geen koning. Aan het einde van de achtiende eeuw keren burgers zich tegen de stadhouder...

    De Patriotten

    De Patriotten

    Stadhouder Willem V

    Stadhouder Willem V

    Stadhouder Willem V

    De stadhouder bestuurt het land in naam van belangrijke edelen. Die edelen hebben de macht. Willem V is zo'n stadhouder. Hij woont in een mooi paleis en lijkt wel een koning. Eigenlijk voelt hij zich ook wel een beetje zo. Hij gaat zich steeds meer als een koning gedragen.

    Maar het gaat niet zo goed met de Nederlanden in de tijd van stadhouder Willem V. Er is oorlog met Engeland. Engelse oorlogschepen liggen voor de kust. Daarom durven Nederlandse schepen de zee niet meer op. De handel ligt helemaal stil. En dat merkt iedere Nederlander. Er is veel armoede ne honger.

    Veel burgers beginnen te klagen. Zij geven stadhouder Willem de schuld van alle ellende. Ze vinden dat Nederland slecht bestuurd wordt. Bovendien zijn het al jarenlang dezelfde families die de macht hebben. Het wordt tijd dat daar iets aan wordt gedaan. De burgers willen ook mee beslissen. Zij zijn ook belangrijk. Waarom zouden zij geen stad mogen besturen?

    Kritische burgers

    Aan het volk van Nederland

    "Aan het volk van Nederland"

    Deze burgers noemen we patriotten. Ze zijn ontevreden en laten dat weten ook! Ze maken spotprenten van de bestuurders. Ze schrijven over de stadhouder dat hij een ezel is. Ze drukken pamfletten en kranten die ze verspreiden. Iedereen praat over wat erin staat.

    In één van de pamfletten staat:"Stadhouders hebben de leiding van het leger, daarom hebben de burgers geen macht. Ze staan machteloos tegenover Willem V, de grote onderdrukker."

    Dit is geschreven door Joan Derk van der Capellen. Hij durft zijn naam er niet onder te zetten. Hij is bang om opgepakt te worden en in de gevangenis te belanden. Maar hij wil wel dat iedereen het pamflet leest. Op de voorkant schrijft hij: "Aan het volk van Nederland". 's Nachts wordt het pamflet stiekem verspreid.

    Vrijkorpsen

    Gewapende Kees

    Oranjefans noemden de Patriotten Keeshondjes. Dit is een spotprent tegen de vrijkorpsen van de Patriotten.

    De patriotten krijgen steeds meer steun. Ze leggen geld bij elkaar en kopen geweren en uniformen. Ze richten kleine legertjes op. Omdat de stadhouder geen macht over ze heeft, noemen we deze legertjes vrijkorpsen. De patriotten krijgen in een aantal steden de macht. Zij kunnen hier nu de besluiten nemen. De verjaardag van stadhouder mag niet meer gevierd worden. Er mag geen oranje versiering opgehangen worden. Oranje kleren worden verboden en zelfs op het zingen van het Wilhelmus staat een straf.

    De mensen die wel voor de stadhouder zijn, worden woedend. Op 4 april 1784 barst de bom. Een officier van een vrijkorps voelt zich bedreigd en schiet op de woedende oranjefans. Er vallen 4 doden en anderen worden opgepakt en in het gevang gezet.

    Goejanverwellesluis

    Wilhelmina wordt aangehouden bij Goejanverwellesluis

    Prinses Wilhelmina wordt aangehouden bij Goejanverwellesluis

    Door al die onrust voelt de stadhouder zich steeds minder veilig in Den Haag. Hij besluit om met zijn gezin te verhuizen. Ver weg van de patriotten. Ze gaan in Nijmegen wonen. Daar is het veilig en Willem vindt het wel best zo: "Laat die patriotten maar hun gang gaan".

    Maar zijn vrouw prinses Wilhelmina van Pruisen legt zich er niet bij neer. Zij wil iets doen. Ze wil terug naar den Haag om de boel weer recht te zetten. Met een paar koetsen gaat ze op weg. Het gaat goed totdat ze bij het dorpje Goejanverwellesluis wordt aangehouden door een vrijkorps. Ze moet uitstappen en wachten in een boerderij. Ze mogen voorlopig niet verder gaan.

    Prinses Wilhelmina voelt zich vernederd. "Hoe durven die patriotten!" Woedend keert ze terug naar Nijmegen. Daar schrijft ze een brief aan haar broer, de koning van Pruisen. Ze vraagt hem om hulp. En die geeft hij. Hij stuurt een leger van maarliefst 20.000 soldaten.

    Daar kunnen de patriotten niet tegenop. Ze moeten vluchten. Veel patriotten gaan naar Frankrijk. Den Haag is weer voor de stadhouder. De oranjevlag wappert. Het is weer net als vroeger.

    De patriotten komen terug!

    Dansen om de vrijheidsboom

    Dansen om de vrijheidsboom

    De gevluchtte patriotten in Frankrijk wachten af. Ooit hopen ze terug te kunnen keren. En dat gebeurt een paar jaar later...


    In 1795 valt een Frans leger Nederland binnen. Ons land wordt veroverd en de stadhouder moet vluchten. De Fransen worden de baas in Nederland en de patriotten komen mee terug. De stadhouder is weg en de patriotten... die vieren feest.

    HOOFDSTUK 3

    De Franse Tijd

    Dansen om de vrijheidsboom

    Dansen om de vrijheidsboom

    In 1795 trokken Franse legers over onze grenzen. Ineens stonden duizenden Franse soldaten al aan onze rivieren. De Nederlandse soldaten verdedigden het land met man en macht. Maar de strenge winter maakte het de Fransen makkelijk. De rivieren waren bevroren. De Franse legers trokken zo over het ijs. Met gemak veroverden de Fransen ons hele land.

    Vrijheidsboom

    Vrijheidsboom AHM

    Vrijheidsboom AHM

    In die tijd had Nederland geen koning, maar een stadhouder. Deze stadhouder vluchtte weg naar Engeland.

    Veel Nederlanders waren blij met de komst van de Fransen. Ze vonden dat de stadhouder het land niet goed leidde en hoopten dat de Fransen hen meer vrijheid zouden brengen. Er werd gezongen en gedanst rond de vrijheidsboom. Ze hoopten dat alles anders en beter zou worden.

     

    Dat valt tegen

    Die vrijheid die de Fransen zouden brengen, viel toch wel tegen. Nederland was al arm, maar nu moesten we veel geld aan Frankrijk betalen. Ook moesten we een Frans leger van 25.000 man voeden en kleren geven. En er kwamen telkens weer nieuwe soldaten aan, in gerafelde kleren en rammelend van de honger.

    De Nederlanders zongen daarom 'Rataplan, rataplan, daar komen ze an, ze hebben geen schoenen of kousen meer an'.

    Engeland

    Frankrijk eiste dat Nederland een verbond sloot met Frankrijk. Daardoor werden de vijanden van Frankrijk ook onze vijanden. Frankrijk was in oorlog met Engeland, dus... als bondgenoot van Frankrijk kwam Nederland ook in oorlog met Engeland. Nederlanders mochten geen handel meer met de Engelsen drijven. En voor Nederland was juist deze handel heel belangrijk!

    De Engelse schepen waren de baas op zee. Er was geen Nederlands schip dat de haven durfde uit te varen, want dan werden ze door de Engelsen opgepakt. Voor onze handel was dit heel slecht. Er kwamen geen goederen meer aan. Mensen werden werkloos en steeds armer!

    Napoleon

    Intocht Napoleon Amsterdam

    Intocht Napoleon Amsterdam AHM

    Ondertussen gebeurde er in Frankrijk heel veel. Napoleon werd de baas. Hij regeerde als een alleenheerser, alle beslissingen nam hij alleen. Al snel liet hij zichzelf en zijn vrouw tot keizer en keizerin van Frankrijk kronen. De keizer kwam ook naar Amsterdam toe om zijn macht te laten zien.

    Smokkelen

    Smokkelen

    Smokkelaars op 't strand

    Veel Nederlanders leden honger. Om toch aan voedsel en andere goederen te kopen gingen ze smokkelen. ´s Nachts werden op eenzame plekken aan het strand stiekem spullen uit Engeland aan land gebracht. Dit was heel gevaarlijk, want op smokkelen stond een zware straf.

    Als de Franse douane de gesmokkelde spullen ontdekte, dan werden die op een plein opgestapeld en in brand gestoken.

    Achternamen

    wetboek Code Napoleon

    wetboek Code Napoleon- AHM

    Ondanks al deze ellende hebben de Fransen ook goede dingen gebracht. Veel Nederlanders in die tijd hadden namelijk nog geen achternaam. Dat was best lastig, want je wist nooit precies wie bedoeld werd. Je had het bijvoorbeeld over Jan, maar er waren natuurlijk meer mannen die zo heetten.

    Daarom werd het al snel Jan bij de toren, of Jan de smid. In 1811 voerde Napoleon een wet in dat alle Nederlanders, een familienaam moesten hebben. Die naam werd opgeschreven in de burgerlijke stand. Deze en andere wetten werden voor het eerst opgeschreven en gelden voor iedereen. Dit werd de code Napoleon genoemd.

    De Fransen trekken zich terug

    De Fransen waren zo´n twintig jaar de baas in Nederland. Rond 1813 brokkelde de macht van Napoleon af. Hij wilde Rusland veroveren, maar dat werd een mislukking. Toen durfden de grote Europese landen samen tegen hem in de aanval te gaan. Napoleon moest al zijn legers terugtrekken naar Frankrijk. Toen vertrokken ze uit Nederland.

    Koning Willem I

    Koning Willem I komt aan in Scheveningen

    Koning Willem I komt aan in Scheveningen

    De oude stadhouder, die naar Engeland was gevlucht, was ondertussen overleden. Maar zijn zoon kwam terug, toen de Fransen verdwenen waren. Hij kwam aan met een schip in Scheveningen. Hij werd geen stadhouder, maar koning, koning Willem I. De Franse tijd was voorbij en Nederland werd een koninkrijk.

    Wist je dat?

     

    • In 1789 begon in Frankrijk een revolutie. De Franse koning werd gedood en Frankrijk werd een republiek.
    • Nederland raakte al in 1793 voor de eerste keer in oorlog met de Fransen. Die aanval mislukte. In 1795 drongen de Franse legers weer Nederland binnen. Deze keer lukte het wel.
    • De broer van Napoleon, Lodewijk Napoleon werd koning van ons land. Ons land heette in die tijd koninkrijk Holland.
    • In 1810 kwam er een einde aan de regering van Lodewijk Napoleon. Ons land werd een deel van Frankrijk.
    • In 1812 organiseerde Napoleon een grote veldtocht naar Rusland. Hij wilde dat land ook veroveren. In het Franse leger zaten wel 15.000 Nederlandse mannen.
    • HOOFDSTUK 4
    • Slavernij

      1 juli 1863. Nederland schaft de slavernij af. Het is groot feest in de Nederlandse kolonies: Suriname, Curaçao, Aruba, Bonaire en Sint-Maarten. De mensen zijn blij dat ze eindelijk vrij zijn en niet langer gedwongen worden om voor een meester te werken. Nederland heeft heel lang gehandeld in slaven en daar veel geld mee verdiend. Dat is een zwarte bladzijde in onze geschiedenis.

      Zwarte bladzijde

      slavenschip

      Nederland heeft heel lang gehandeld in slaven. Slaven zijn mensne die gedwongen moeten werken voor een meester. Nederland haalt de slaven vooral uit West-Afrika. De handelaren kopen ze van Afrikaanse heersers. De slaven worden per schip helemaal over de oceaan van Afrika naar Curaçao vervoerd.

      Dat was een vreselijke reis. Veel te veel mensen worden in te kleine ruimtes gestopt. De reis duurde lang en was gevaarlijk. Veel slaven werden ziek door de omstandigheden onderwerg.  Als de schepen aankwamen op Curaçao was een deel van de slaven al overleden.

       

      De Slavenmarkt

       slavenmarkt

      slavenmarkt

      Op Curaçao is een grote slavenmarkt. Handelaren bieden hier de slaven uit het schip aan. Plantagedirecteuren komen kijken en kiezen de gezonde, jonge slaven uit.  Daarna worden deze slaven vooral naar Suriname gestuurd. Suriname was toen een kolonie van Nederland. Daar worden de slaven verkocht aan degene die het meest biedt.

      Het verhaal van Kwame

      Kwame

      Kwame

      Kwame is eigendom van een blanke man, een Nederlander. Kwame mag niet eens zijn eigen naam houden. Hij krijgt, net als alle andere slaven, een Nederlandse naam.

      In Suriname zijn veel plantages. Dat zijn grote boerderijen met Nederlandse eigenaren. De plantagehouders hebben veel mensen nodig om te werken op het land. Kwame komt terecht op deze plantage. Daar wordt suikerriet verbouwd.

      De slaven moeten hard werken en krijgen er niets voor betaald. De slaven vinden het natuurlijk vreselijk om slaaf te zijn. Sommigen komen in opstand of proberen te vluchten. Maar ze worden voortdurend in de gaten gehouden. Opstandige slaven worden streng gestraft.

      Ook Kwame is gestraft omdat hij te brutaal is. Hij heeft dagenlang opgesloten gezeten in een hutje onder de brandende zon. Hij wil vrij zijn, net als vroeger in Afrika. Hij besluit te vluchten. Het oerwoud in. Samen met een vriend. En dat gaat gebeuren.

      Maar de blanke opzieners hebben het in de gaten. Ze worden achternagezeten. Kwame's vriend kan niet zo snel rennen. Hij moet opgeven. En wordt gevonden door de soldaten. Hij wordt vreselijk gestraft. Veertig zweepslagen krijgt hij. Om andere slaven af te schrikken.

      Kwame weet te ontkomen en komt aan in een nederzetting van andere gevluchte slaven: gevluchte slaven worden 'marrons' genoemd. Diep verscholen in het oerwoud, leven zij vrij. Kwame is nu ook vrij.

      Vrijheid!

      Slavernijmonument Oosterpark

      Slavernijmonument Oosterpark

      Op de plantages worden steeds meer slaven opstandig. Ze moeten keihard werken, ze worden vernederd en vaak gestraft. Ze pikken het niet meer. Ze willen beter behandeld worden, vrij zijn. De slaven steken plantages in brand en proberen te vluchten. In de Engelse kolonies zijn ook veel slaven. Daar wordt de slavernij in 1834 afgeschaft. Maar in Nederland zijn ze nog lang niet zover. Jarenlang praten ze hier over afschaffing van de slavernij. Pas 30 jaar later, op 1 juli 1863, komen de slaven in de Nederlandse kolonies vrij.

      In 2002 heeft Koning Beatrix in Amsterdam een monument onthuld in het Oosterpark in Amsterdam. Het monument herdenkt de slavernij in Surinam, Nederlandse Antillen en de westkust van Afrika, onder andere Ghana.

      Dit monument is speciaal gemaakt om de geschiedenis van de slavernij nooit te vergeten.

      HOOFDSTUK 5

      Handel in Slaven

      schip voor Afrika

      In 1814 schaft Nederland de slavenhandel af. Slavenhandel was nu per wet verboden. Dat betekende dat er geen slaven meer gekocht mochten worden in Afrika en vervoerd naar Amerika en daar verkocht. De slaven die op de plantages werkten waren nog niet vrij, zij moesten blijven werken voor hun meesters. Pas in 1863 wordt de slavernij helemaal afgeschaft.

      Fort Elmina

      Voor de kust van Afrika hadden de Nederlanders een paar grote forten in bezit, zoals bijvoorbeeld Fort Elmina in Ghana. Hier werden Afrikaanse slaven naar toe gebracht. Met een schip werden ze naar de andere kant van de oceaan vervoerd.

      Verkocht

      schip voor Afrika

      Afrikaanse stamhoofden verkochten hun gevangenen aan Nederlandse kooplieden. In ruil voor geweren, kruit en brandewijn kwam de Nederlander goedkoop aan zijn slaven. Het stamhoofd maakte zijn gevangen buit tijdens een oorlog. Hij verkocht hen. De Nederlandse koopman nam de slaven mee naar Fort Elmina.

      Brandmerken

      De Afrikanen werden gebrandmerkt met een gloeiende ijzeren tang. Dat was het teken dat ze van nu af slaaf waren, bezit van Nederlandse kooplieden. Die sloten hen op in de donkere kelders van het fort. Daar moesten ze wachten tot er genoeg slaven waren om een schip mee te vullen.

      Aan boord

      geboeide arm

      Geboeid werden de slaven aan boord gebracht en in het ruim van het schip gestouwd. De slavenhandelaar wilde veel geld verdienen, dus hij stopte heel veel slaven tegelijk in zijn schip. De reis over zee was verschrikkelijk. Benedendeks was er weinig frisse lucht. Veel slaven werden ziek of gingen zelfs dood.

      Curaçao

       slavenmarkt

      slavenmarkt

      Na een lange reis kwam het schip aan in Curaçao. Hier kregen de slaven vers eten en werden ze opgeknapt. Dat was belangrijk want de slavenhandelaar wilde zijn slaven voor veel geld verkopen aan plantagehouders. Daarom moesten ze er allemaal zo goed en fit mogelijk uitzien.  In Curaçao werden de slaven aangeboden op de slavenmarkt. Ze werden verkocht aan handelaren.  Daarna ging de reis verder naar Amerika en Suriname. Daar gaan ze wwerken op een plantage.

      Wist je dat?

      Slavernijmonument Oosterpark

      Slavernijmonument Oosterpark

       

      • In 2002 is er in Amsterdam een groot slavernij-monument onthuld.
      • Meer dan tweehonderd jaar werden er door Nederlandse kooplieden honderdduizenden Afrikanen verhandeld en naar Amerika gebracht.
      • Curaçao was een groot slavenstation. Van daaruit werden de slaven verder vervoerd.
      • Tussen 1450 en 1900 zijn er bijna 12 miljoen slaven uit Afrika weggevoerd met schepen uit Europa.
      • Veel Afrikanen waren slaaf geworden doordat zij in een oorlog gevangen werden gemaakt door een vijandige stam.
      • Sommige Afrikanen werden slaaf omdat zij een rekening niet konden betalen. Om van de schuld af te komen, werden zij voor een bepaalde tijd slaaf.
      • Afrikaanse slavenbezitters verkochten hun slaven liever aan Europese handelaars dan aan Afrikaanse. De Europese handelaars betaalden met spullen die ze graag wilden hebben.
      • Op een schip konden tussen de 300 en 600 slaven worden vervoerd.
      • De slaven kwamen na een lange reis in Amerika terecht.  Daar moesten ze gaan werken op grote plantages.
      • HOOFDSTUK 6
      • Eise Eisinga

        Planetarium van Eise Eisinga

        Planetarium van Eise Eisinga

        Een planetarium is ons eigen zonnestelsel op schaal, verkleind. De zon, de maan en de planeten draaien en bewegen precies zoals ze dat in het echt ook doen. Aan het einde van de achtiende eeuw bouwde Eise Eisinga zo'n planetarium in Franeker. Een heel ingewikkelde machine... Het is het oudste nog werkende planetarium ter wereld. Eise Eisinga is een bijzondere jongen. Hij is erg slim en kan goed rekenen, maar wat hem meeste boeit is sterrenkunde.

        Geen wetenschapper maar wolkammer

        Eise Eissinga

        Eise Eisinga wil alles weten over de zon, de sterren en de planeten

        Op jonge leeftijd schrijft hij al boeken over deze onderwerpen. Toch wordt hij als hij volwassen is geen wetenschapper. Hij wordt wolkammer, net als zijn vader. Hij maakt van ruwe schaapswol mooie woldraden die gebruikt worden voor het maken van kleding en daar verdient hij veel geld mee. Maar elk moment van zijn vrije tijd besteedt hij aan zijn favoriete hobby: sterrenkunde. Hij leest alle boeken en leert zichzelf alles wat er te weten is over de zon, de maan en de planeten.

        Het einde der tijden?

        Eise Eissinga

        Eise's leven verandert als het eind der tijden nadert. Tenminste, dat beweert een belangrijke dominee. De dominee zegt dat er een ramp zal gebeuren! Over een paar weken zullen vier planeten en de maan met elkaar botsen. De aarde zal richting de zon worden geslingerd. Alles wat erop leeft zal verbranden. Overal breekt paniek uit! De mensen zijn bang.

        Maar Eise gelooft er niets van. Als de onheilspellende dag aanbreekt, spreken wetenschappers met elkaar af om deze gebeurtenis te bestuderen. Zij zijn niet bang, maar willen de planeten zien die op dat moment zo dicht bij elkaar staan. De planeten en de maan lijken nu te gaan botsen, maar.... er gebeurt niets.

        Nooit meer in paniek

        Eise Eissinga

        Eise Eisinga wil de mensen laten zien hoe de zon en de planeten werken

        Eise en de andere wetenschappers hadden ook niet anders verwacht. Eise heeft verstand van de planeten en de zon. En dat wil hij nu ook aan alle mensen laten zien, zodat ze nooit meer in paniek hoeven te raken als dit soort rampen worden voorspeld.

        Een planetarium

        Planetarium

        Planetarium

        Eise begint met de bouw van een planetarium in zijn eigen huis. Zeven jaar lang werkt hij eraan, heel zorgvuldig, samen met zijn vader. Alles moet precies passen en goed werken. Een bijzonder planetarium, uniek in de wereld.

        Op het plafond schildert hij de banen van de planeten. De zon hangt hij in het midden. Klokken en cijfers geven informatie over de snelheid van de planeten. En op de zolder hangen de slingeruurwerken die alle in beweging houden.

        Met kennis de wereld beter maken

        Eise Eissinga

        Eise Eissinga

        Alles beweegt zoals het in het echt ook doet. Eise Eisinga geloofde dat je door kennis de wereld en de mensen beter kunt maken. Als ze beter begrijpen hoe de natuur werkt, hoeven ze niet zo bang meer te zijn. Daarom bouwde hij zijn planetarium. En dat is er nu nog steeds.