tijdvakicoon Steden en StatenSTEDEN EN STATEN

de kruistochten

Belangrijke stad

De klaagmuur

De klaagmuur

Al in de tijd van steden en staten (van 1000 tot 1500 na christus) is de stad heel belangrijk voor veel gelovigen. Jeruzalem is het centrum van de wereld.

Voor christenen is Jeruzalem belangrijk omdat Jezus daar geleefd heeft en gestorven is aan het kruis. Ze bidden bij het Heilige Graf van Jezus. Voor moslims is Jeruzalem belangrijk omdat Mohammed daar naar de hemel is gegaan.

En voor de joden is Jeruzalem belangrijk omdat daar vroeger de tempel heeft gestaan. Nu nog bidden ze daar. Bij de enige muur die van de tempel is overgebleven: de Klaagmuur.
Eeuwenlang leven joden, christenen en moslims er in vrede naast elkaar. Iedereen kan hun heilige plaatsen bezoeken. Jeruzalem was de stad van de vrede.

Hulp aan de keizer

Ridders eerste kruistocht

Ridders eerste kruistocht

Maar ongeveer 1000 jaar geleden veroveren Turkse moslims grote gebieden in het middenoosten. Ze worden ook de baas in Jeruzalem. In Europa zijn de meeste mensen christelijk. Hun leider is de paus. De keizer in Byzantium (dat heet nu Istanbul: de hoofdstad van Turkije) vroeg de paus om hulp. Hij is bang dat de Turkse moslims zijn rijk veroveren. Natuurlijk wil de paus de keizer helpen! Zo zou hij nog machtiger worden!

"God wil het!"

De paus roept de mensen op om op Kruistocht te gaan

De paus roept de mensen op om op Kruistocht te gaan

De paus organiseert daarom een vergadering. Er komen duizenden christenen naartoe. Daar vertelt de paus dat moslims de heilige stad Jeruzalem veroverd hebben. Hij zegt dat de christenen in Jeruzalem worden gemarteld en gedood.

Dat is niet waar. Maar omdat het de paus was, geloven de mensen het. Hij spreekt immers het woord van God.

De paus roept iedereen op om op kruistocht te gaan. Een tocht om de moslims te verdrijven en de christenen en de heilige plaatsen te redden. Bisschoppen en priesters verspreiden zijn boodschap over heel Europa. Iedereen die het hoort, wil meedoen met de kruistocht. De mensen riepen: 'God wil het!'

Op weg naar de heilige stad

Op weg naar Jeruzalem

Op weg naar Jeruzalem

Uit alle hoeken van Europa gaan nu 100.000 mannen en vrouwen mee op kruistocht. Boeren, ridders en edelen: allemaal gaan ze naar Jeruzalem. Een tocht van 3000 kilometer. Dat is 75 keer de hele avondvierdaagse!

Moet je eens voorstellen: de meeste mensen zijn nog nooit verder geweest dan het dorp in de buurt. Ze spreken geen vreemde talen. En weten niet wat ze te wachten staat.

Onderweg hebben de kruisvaarders enorme dorst en honger. Als het oogsttijd is, en het koren van het land wordt gehaald, kunnen ze genoeg pap en brood eten. Maar in de winter is er niet genoeg eten. Veel kruisvaarders hebben dan zo'n honger, dat ze onderweg de dorpen plunderen op zoek naar iets eetbaars.

 

Een lange tocht

kruistocht

Onderweg vechten de kruisvaders tegen moslims. Die zijn veel vlugger op hun snelle wendbare paarden. Veel kruisvaarders sterven zonder Jeruzalem ooit te zien.
De andere kruisvaarders gaan onvermoeibaar door en komen steeds verder. Maar eerst moeten ze nog door een woestijn. Er is daar geen water en eten. Na een reis van drie jaar bereiken 15.000 mensen Jeruzalem. 85.00 mensen zijn onderweg omgekomen door geweld, honger, dorst en ziekten.

Jeruzalem veroverd

De verovering van Jeruzalem

De verovering van Jeruzalem

Op 15 juni 1099 valt het kruisleger Jeruzalem aan. Na een heftige strijd weten ze via de torens de stad binnen te dringen.
De kruisvaarders zijn door het dolle heen. De heilige plekken die in de ogen van de kruisvaarders zo lang hebben moeten lijden onder de moslims zijn weer bevrijd. De halve maan, het heilige teken van de moslims wordt van hun moskee weggehaald. Het christelijke kruis komt ervoor in de plaats.

Wist je dat?

 

  • De moslims probeerden Jeruzalem en andere steden en gebieden terug te veroveren op de christenen. Er werd jaren lang gevochten. Daarom kwamen er nog zeven kruistochten. Maar geen was zo succesvol als de eerste.
  • Na 100 jaar wist een moslimleider Jeruzalem te heroveren. Hij richtte géén bloedbad aan. De gelovigen, ook de christenen, mochten hun heilige plekken blijven bezoeken.
  • Nadat de moslims Jeruzalem weer hadden ingenomen, brak er een rustige tijd aan voor de bewoners. Sommige kruisvaarders waren in Jeruzalem blijven wonen. Ze namen gewoontes over van de moslims en trouwden zelfs met elkaar.
  • Een paar jaar geleden heeft een groep christenen opnieuw een kruistocht gehouden. Nu niet om Jeruzalem van moslims te bevrijden, maar om hun verontschuldigingen aan te bieden voor de zonde van de kruisvaarders.
  • HOOFDSTUK 2
  • De Middeleeuwse stad

    Nederland heeft veel steden. Amsterdam, Rotterdam, Groningen, Maastricht. Je weet er zelf vast nog wel meer. In een stad is het vaak druk. Er wonen en werken veel mensen. Er is veel verkeer, er zijn winkels en grote gebouwen. De meeste mensen wonen in of bij een stad.

     

    Maar zo'n duizend jaar geleden, dus midden in de Middeleeuwen, was dat niet zo. Wanneer zijn de eerste steden in Nederland ontstaan? En waar? Hoe zag een Middeleeuwse stad eruit? En wie woonden er?

  • Verbeteringen in de landbouw

    Rond het jaar 1000 had Nederland nog maar heel weinig steden. Er waren wel veel dorpen. De mensen leefden van de landbouw. Er waren toen natuurlijk nog geen tractoren en andere machines om het land mee te bewerken. Alles werd met de hand en eenvoudig gereedschap gedaan. De mensen hadden dan ook een zwaar leven.

    Maar in de loop van de tijd werden er steeds betere manieren gevonden om het land te bewerken. Na 1100 vonden de boeren ijzeren ploegen met wielen uit, waarmee ze het land veel dieper en beter konden ploegen. De paarden en ossen kregen hoefijzers waardoor ze veel beter konden lopen. Door deze verbeteringen werd het werk van de boeren minder zwaar. Maar nog belangrijker was, dat de oogsten veel groter werden. Zelfs zo groot dat er voedsel overbleef.

  • Handelaren

    Markt in de middeleeuwen

    Markt in de middeleeuwen

    Handelaren kochten het voedsel dat overbleef op van de boeren. Op de markten verkochten ze dit weer. Deze handelaren maakten verre en lange reizen. Het was soms gevaarlijk onderweg. Overal konden rovers op de loer liggen.

    De handelaren reisden dan ook het liefst in groepen. In de winter, als het te koud was om verder te reizen, zochten ze plaatsen om te wonen. Het moest natuurlijk wel een veilige plek zijn. Daarom vestigden ze zich het liefst bij een kasteel, klooster of kerk. Als er gevaar dreigde konden ze daar bescherming zoeken.

    De handelaren vonden het ook belangrijk dat ze dicht in de buurt woonden van een rivier of knooppunt van wegen. Dat waren tenslotte de plekken waar veel mensen langskwamen en waar markten werden gehouden.

  • Ambachtslieden

    Op de plekken waar de handelaren waren gaan wonen kwamen steeds meer mensen wonen. Het werd er steeds drukker. Omdat de handelaren geen tijd hadden om zelf hun kleren te maken of andere dingen die ze nodig hadden, gingen anderen dat voor hen doen. Die verdienden daar weer mee.

    Dat waren de ambachtslieden: kleermakers, meubelmakers, timmermannen, mandenmaker, wagenmakers, smeden, zadelmakers, en schoenmakers.

  • Stadsrechten

    een vogelvlucht op Amsterdam met een zichtbare stadsmuur en stadspoorten

    Amsterdam met stadsmuur Collectie AHM

    De handelaren en ambachtslieden wilden alles goed regelen. De wegen moesten goed zijn, net als de kwaliteit van producten zoals groente, kaas, eieren, leer en wol. Er moesten afspraken worden gemaakt over de prijzen en men moest optreden tegen dieven. Dus wilden ze regels en wetten gaan maken.

    De landheer (een graaf of een bisschop) die de baas was over het gebied waar de nederzetting lag, moest hier zijn toestemming voor geven. Als hij dit deed dan verleende hij stadsrechten aan de nederzetting. Zo kon de stad zichzelf verdedigen tegen aanvallers.

    Het dorp (nederzetting) kon zich nu stad noemen. Een stad had verschillende rechten. De bewoners van een stad mochten een eigen rechtbank hebben, eigen wetten maken, belasting innen en ze mochten een muur om de stad bouwen.

  • Gilden

    Gilde Huizen

    Gilde Huizen in Gent

    Een gilde was een vereniging van ambachtslieden met hetzelfde ambacht (beroep). Zo hadden apothekers, schoenmakers, bakkers en bierbrouwers ieder hun eigen gilde. Als een jongen in de Middeleeuwen smid wilde worden dan ging hij niet naar een speciale school, maar ging hij in de leer bij een smid. Als alles goed ging dan werd hij na een tijdje benoemd tot gezel.

    Een gezel werkte in loondienst bij zijn leermeester. Als bleek dat de gezel echt goed was in zijn vak, dan kon hij ook meester worden. Hij moest dan eerst een heel goed werkstuk maken, een meesterstuk. Als het gilde dit meesterstuk goed keurde, dan werd een gezel meester. Een meester mocht een eigen bedrijf beginnen.

    Het gilde bepaalde hoeveel leerlingen en gezellen een bedrijf mocht hebben. Het gilde verdeelde ook het werk over de verschillende leden. Als een gildebroeder zich misdroeg en slecht werk afleverde, mocht hij geen lid meer blijven van het gilde. Iedere gildebroeder betaalde geld aan het gilde. Zo had het gilde altijd geld in kas. Met dit geld konden ze elkaar helpen in tijden van nood. Als één van de gildebroeders ziek was dan werden de dokterskosten betaald of als iemand overleed, betaalde het gilde zijn begrafenis en zorgde voor de weduwe en de kinderen.

  • Stadsmuren en smalle straatjes

    Amsterdamse Stadspoort

    Stadspoort Collectie AHM

    In de Middeleeuwen hadden de steden stadsmuren. Op verschillende plekken waren er poorten. Vreemdelingen konden niet zomaar de stad binnenkomen. Poortwachters hielden de wacht en vroegen een vreemdeling wat hij kwam doen. Aan het begin van de avond werden de klokken geluid als teken dat de poorten werden gesloten. Dan kon niemand meer de stad in of uit.

    Door de stadsmuren was er niet veel ruimte in een middeleeuwse stad. De straten waren smal en de houten huizen stonden dicht op elkaar. Alle ruimte werd gebruikt. Als er een rivier door de stad liep dan werden er soms op de bruggen huisjes gebouwd. Op de straten lagen nog geen stenen. Als het hard regende veranderden ze in modderpoelen. Varkens, kippen en honden liepen er vrij rond. Tussen het huisvuil dat de stadsbewoners op straat gooiden, vonden ze genoeg voedsel.

    Omdat het in de stad niet zo schoon was, braken er regelmatig ziekten uit zoals bijvoorbeeld cholera en de pest. Veel middeleeuwers zijn hierdoor jong dood gegaan.

  • Gebouwen

     Brand van het Middeleeuws stadhuis van Amsterdam op een olieschilderij

    brand in Middeleeuws Stadhuis Collectie AHM

    In de Middeleeuwen waren de meeste huizen van hout. Als er ergens brand uitbrak was de kans groot dat die oversloeg naar andere huizen. De kerk was wel van steen gemaakt. In de Middeleeuwen hoorden alle mensen bij de kerk. Zij vonden het heel belangrijk om een mooie kerk in hun stad te hebben. De kerk, dat was de trots van de stad. En die mag natuurlijk niet zomaar afbranden! Andere belangrijke gebouwen zoals het stadhuis of het klooster waren ook van steen.

  • Wist je dat?

     

    • In de Middeleeuwen konden de meeste mensen niet lezen en schrijven. Om toch de verhalen uit de bijbel te leren, konden ze naar de vele afbeeldingen hiervan in de kerk kijken.
    • De stadsbewoners betaalden belasting aan de landheer.
    • In de steden werden jaarmarkten gehouden. Die duurden soms een aantal dagen of zelfs weken. Vaak hoorde daar ook een kermis met goochelaars, acrobaten en gedresseerde beren bij.
    • Stadbewoners hadden een aantal leren emmertjes in huis die ze konden gebruiken om beginnende brandjes te blussen.
    • In de Middeleeuwen noemde men een kapper een barbier. Bij een barbier kon je ook je kiezen laten trekken!
    • HOOFDSTUK 3
  • Floris V vermoord - 1296

    Floris V werd op 27 juni 1296 vermoord. Hij was een graaf, een edelman. Nederland zag er in de tijd van Floris V heel anders uit dan nu. Er woonden weinig mensen. Verschillende edelen waren de baas over een gebied. Je had bijvoorbeeld de hertog van Brabant, de hertog van Gelre, en een bisschop regeerde over Utrecht. Floris V was graaf over Holland en Zeeland.

  • Edelen

    Floris was erg machtig. Hij was erg machtig omdat de bisschop van Utrecht hem steunde. Niet iedereen was blij met Floris,  hij had ruzie met de graaf van Vlaanderen in het zuiden.

    De andere edelen waren hard nodig om Floris te helpen Holland en Zeeland te besturen. Gijsbrecht van Amstel, Herman van Woerden en Gerard van Velzen heetten deze edelen. Ze waren het niet altijd met Floris eens. Ze vonden bijvoorbeeld dat hij te veel opkwam voor de boeren. Bovendien had Floris grond van hen afgepakt.

  • Boeren

    Boeren

    Boeren

    De boeren zagen graaf Floris als hun beschermer. Floris zorgde er voor dat ze niet slecht behandeld werden door de edelen. Hij gaf hen een aantal rechten. Zo mochten ze naar een ander dorp verhuizen en konden ze hun bezittingen aan hun kinderen nalaten. De andere edelen waren hier niet blij mee.

  • Engeland en Frankrijk

    Floris had meer problemen. De graaf van Vlaanderen wilde zijn macht uitbreiden over Zeeland. Om dat te voorkomen zocht Floris hulp. De koning van Engeland zou aan zijn kant staan, maar Floris vertrouwde hem toch niet. Daarom besloot Floris de koning van Frankrijk om hulp te vragen.

    Deze koning was de grote vijand van de koning van Engeland. De edelen Gijsbrecht van Amstel, Herman van Woerden en Gerard van Velzen vonden het niet goed wat Floris deed. Ze hadden liever gehad dat hun graaf bondgenoot bleef van de koning van Engeland.

  • De moord

    Floris V gevangen genomen

    Flo

    Gijsbrecht van Amstel, Herman van Woerden en Gerard van Velzen besloten Floris gevangen te nemen. Waarschijnlijk hadden ze dit overlegd met de koning van Engeland. Het was de bedoeling Floris te ontvoeren en naar Engeland te brengen. Het liep anders. Floris ging met de edelen op valkenjacht. De edelen namen hem tijdens die jacht gevangen en hij werd opgesloten in het Muiderslot.

    Toen de boeren hoorden wat er gebeurd was, kwamen ze in actie. Ze trokken op naar het Muiderslot om hun heer te redden. Met boten en schuiten zorgden ze er voor dat de graaf niet met een boot naar Engeland gebracht kon worden. De edelen probeerden toen hun gevangene stiekem per paard weg te voeren. Met gebonden voeten en een handschoen als prop in de mond moest graaf Floris met hen meerijden.

    Maar de boeren kwamen hen tegemoet en wilden hen aanvallen om Floris te bevrijden. Ze eisten hun graaf op. Floris probeerde te ontvluchten, maar zijn paard miste een sprong over de sloot en Floris viel. De edelen staken nu met hun zwaarden de graaf dood en vluchtten toen weg.

  • Wist je dat?

    Floris V wordt vermoord

    Moord Floris V

     

    • Floris woonde in Huis ten Haghe. Rond zijn kasteel ontstond een dorpje. Dat dorpje werd ook wel ´die haghe´van de graaf, of ´s Gravenhaghe genoemd!
    • Het verhaal van de moord is opgeschreven door Melis Stoke in de vorm van een gedicht. Hij werkte als ambtenaar voor Floris V. Melis Stoke was al begonnen aan een levensbeschrijving toen Floris nog leefde. Hij had natuurlijk nooit gedacht dat het zo zou eindigen.
    • De moord op Floris V wordt ook wel de eerste politieke moord genoemd.

Maak een gratis website Webnode