Wereldoorlogen
Crisistijd in de jaren '30
Op 24 oktober 1929 begon de economische crisis in de Verenigde Staten. Veel mensen verloren hun banen en bedrijven gingen failliet. Dit had ook gevolgen voor Nederland. Ook hier verloren mensen hun baan. Veel mensen leefden in de jaren dertig hier in grote armoede.
De Verenigde staten
In de Verenigde Staten van Amerika ging het tussen 1920 en 1928 goed met de economie. De bedrijven verdienden veel geld en er was veel handel. Amerika maakte als eerste land auto´s en verkocht die aan het buitenland. Grote bedrijven geven vaak aandelen uit. Dat zijn papiertjes die geld waard zijn en waarmee je eigenlijk een beetje eigenaar wordt van het bedrijf.
Als het goed gaat met een bedrijf, dan zijn die aandelen veel geld waard. Toen het dus goed ging met de bedrijven in Amerika, kochten veel mensen aandelen. Maar in oktober 1929 ging het niet zo goed meer met de economie en iedereen wilde zo snel mogelijk zijn of haar aandelen verkopen. Mensen wilden geen eigenaar meer zijn van een bedrijf dat verlies draaide. De aandelen die eerst veel geld waard waren, waren nu bijna niks meer waard. Donderdag 24 oktober 1929 was de ergste dag, het ging helemaal mis. Deze dag wordt daarom ook wel Zwarte Donderdag (Black Thursday) genoemd.
Black Thursday
Op deze donderdag in 1929 wilde iedereen zijn aandelen kwijt. Want die aandelen waren helemaal niks meer waard. Als je dus veel aandelen had, was je eigenlijk in één klap een stuk armer geworden. Mensen gingen failliet, ze waren helemaal blut. Sommige mensen hebben op die dag zelfs zelfmoord gepleegd, omdat ze het helemaal niet meer zagen zitten.
Gevolgen
Door de crisis raakten de bedrijven steeds meer in de problemen. Om die op te lossen kregen de arbeiders ook minder loon. De ene dag verdiende je als arbeider nog 1 euro, de volgende dag kreeg je nog maar 52 eurocent. Omdat je minder geld had, kon je minder kopen. De fabrieken hoefden dus ook minder producten te maken. De handel daalde. En dus kreeg je nog weer minder loon of werd je ontslagen.
Crisis in Nederland
Ook in Nederland merkten de mensen de gevolgen van de crisis in Amerika. Nederland dreef namelijk handel met Amerika, bijvoorbeeld bloemen. Maar die wilde niemand in Amerika nog hebben. Daar hadden ze geen geld voor. En als er geen handel was, dan was er ook geen werk. De werkloosheid in Nederland steeg enorm. Eigenlijk zouden er toen in Nederland ongeveer 8 miljoen (8.000.000) mensen kunnen werken, maar op een gegeven moment waren er bijna een half miljoen mensen zonder werk.
Aantal werklozen in Nederland:
1929 18.000
1931 136.000
1934 414.300
1936 475.900
1938 439.300
Steun
De werklozen kregen hulp van de regering. Zij moesten zich dan elke dag melden bij het stempelkantoor. Als je aan het eind van de week alle stempels had, kreeg je een uitkering van de regering. Je moest je op verschillende tijdstippen op een dag melden. Op die manier kon je dus niet stiekem toch ergens gaan werken.
Fietsplaatje
Veel mensen schaamden zich als ze in de rij voor het stempelkantoor stonden. Het was een vernedering, want iedereen kon zien dat je werkloos was. Dat was ook zo met het fietsplaatje. Dit was een andere maatregel van de regering om de werklozen te steunen. Die hoefden namelijk geen fietsbelasting te betalen. Maar dan kreeg je wel een gaatje in het plaatje van de fietsbelasting dat voor op je fiets zat. Zodat iedereen weer kon zien dat je werkloos was.
Werkverschaffing
Om de werkloosheid te verminderen, bedacht de regering grote projecten die veel werk opleverden. Zo liet de regering in die tijd de Afsluitdijk bouwen, het Amsterdamse bos aan leggen en veel kanalen graven. Het was zwaar werk voor de werklozen. Ze waren verplicht om mee te doen, maar kregen daarvoor een laag loon en ze mochten maar één keer in de twee weken naar huis.
Einde van de crisis
Vanaf 1936 steeg in Amerika de handel weer. Dit kwam doordat de Amerikaanse regering besloten had om de dollar te devalueren. Dit betekende dat de dollar veel minder waard was dan eerst. Hierdoor werden ook de producten goedkoper. Mensen konden weer meer producten kopen. De handel steeg en de economie groeide weer. Dit had gevolgen voor Nederland. Ook hier ging het langzaam weer beter. De crisis was voorbij.
Wist je dat?
- De werklozen kregen kleren die bijna voor iedereen hetzelfde waren: sokken met rode randjes, schoenen met gaatjes, ondergoed met een stempel.
- In de crisistijd in Amerika is er zo weinig geld dat je een bioscoopkaartje met een cheque kon betalen.
- Tijdens de crisis verzonnen de mensen van alles om toch aan geld te komen. Veel mensen probeerden op straat iets te verkopen: eieren, oude kleren, bloemen. Anderen bedachten allerlei nieuwe beroepen: bellenpoetser, duwer van groentekarren, vuilnisbakken naar beneden brengen, leegmaken en weer halen (Particuliere Huisvuil Uitdraag Dienst), straatzanger etc.
- De salarissen in de crisisjaren waren laag: spruiten plukken leverde 1 cent per kilo op, voor het aanleggen van een weg kreeg je 20 cent per uur, en als je een zware boom omzaagde, kreeg je 3,5 cent per stuk.
- Minister-president Colijn rookte dagelijks veel sigaren. Dat kostte net zoveel geld als een steuntrekker met een gezin nodig had om een week van te kunnen leven.
- HOOFDSTUK 2
-
Hitler op weg naar de macht
Iedereen heeft wel eens van Adolf Hitler gehoord. Hij was de leider van Duitsland. Bij zijn naam denk je meteen aan de Tweede Wereldoorlog. Een verschrikkelijke oorlog waarin veel mensen werden gedood. Op 4 mei herdenken wij al deze mensen, op Nationale Dodenherdenking. Hitler is al lang dood, maar als zijn naam valt, krijgen veel mensen koude rillingen. Wie was Hitler eigenlijk? En hoe kwam hij aan de macht?
Kunstenaar
Adolf Hitler is op 20 april 1889 geboren in Oostenrijk. Zijn vader werkte bij de douane en zijn moeder was huisvrouw. Hij had een normale jeugd. Hitler was 16 jaar toen zijn vader overleed. Op de middelbare school had hij weinig vrienden want hij voelde zich beter dan anderen. En hij deed niet erg zijn best want hij was een beetje lui en hij vond zijn leraren dom. Hij vond zichzelf geweldig en fantaseerde veel daarover.
Hij had grootse plannen: hij wilde kunstenaar worden. Op 18-jarige leeftijd ging hij naar Wenen met een map tekeningen onder zijn arm. Maar op de kunstacademie vonden ze zijn werk niet goed genoeg. Hij werd twee keer afgewezen. Dat maakte hem boos en ongelukkig. In Wenen was hij arm en vond moeilijk werk. Maar dat lag misschien ook wel aan hemzelf, want hij hield niet zo van hard werken. Maar hij vond dat hij beter verdiende, en was boos op alles en iedereen. Zo had hij ook een enorme hekel aan joodse mensen. Vooral als ze het beter hadden dan hij.
Duitsland verslagen
In 1914 brak de eerste Wereldoorlog uit. Hitler meldde zich vrijwillig bij het Duitse leger. Na vier jaar vechten kon Duitsland toch niet winnen. Het moest zich overgeven aan Engeland, Frankrijk en Amerika. Dat was in 1918. Het einde van de oorlog maakte Hitler mee toen hij in het soldatenziekenhuis lag. Hij was gewond geraakt Engelse gasaanval.
Hitler was woedend dat Duitsland zich had moeten overgeven. En hij vond dat Duitsland erg oneerlijk werd behandeld door de overwinnaars Frankrijk en Engeland. Veel Duitsers vonden dat ook. Want Duitsland moest veel stukken land afstaan en heel veel geld betalen aan Frankrijk en Engeland. Hitler vond dat het allemaal de schuld van de regering in Berlijn was omdat die Duitsland verraden hadden.
De nationaal-socialisten
Na de oorlog had Hitler weer geen werk. Hij besloot in de politiek te gaan. Hij werd lid van een een kleine politieke partij: de NSDAP, de Nationaal Socialistische Duitse Arbeiders Partij. Hij hield toespraken. De mensen luisterden graag naar hem. Want die mensen waren allemaal erg ontevreden en Hitler zei dat het allemaal anders moest. Dat wilden die mensen natuurlijk graag horen! En die werden ook lid van de NSDAP.
Daar waren ook soldaten bij die net als Hitler hadden gevochten in de verloren oorlog. Ze noemden zich kortweg nationaal-socialisten, nazi's. En Hitler werd hun leider, in het Duits heet dat Führer. In het begin telden de nazi's helemaal niet mee. Het was maar een klein partijtje! De grote partijen regeerden het land. Zij hadden het voor het zeggen.
Maar dat veranderde.. Na 1930 ging het in Duitsland en in veel andere landen heel slecht met de economie. Bedrijven en fabrieken moesten sluiten, er was te weinig werk en ze verdienden dus niets meer. Veel mensen werden ontslagen. Het was crisistijd. In 1932 waren er meer dan vijf miljoen werklozen, en dat is heel erg veel! Die moesten nu bedelen op straat om geld. De regering in Berlijn wist niet goed wat ze tegen de werkloosheid moest doen. De grote politieke partijen ook niet. Ze gaven elkaar de schuld van de crisis. Daarom hadden steeds minder Duitsers vertrouwen in de politici in Berlijn.
Op weg naar de macht
Nu greep Hitler met zijn NSDAP zijn kans. Ze gingen de straat op met hakenkruisvlaggen. Ze roepen: 'Als we sterk zijn in wat we willen, kunnen we alles. De Duitsers zijn het grootste en beste volk op de wereld'.
En ze wisten goed wat ze wilden:
- Weg met de regering in Berlijn;
- Duitsland moet een sterk land worden;
- Alle Duitsers moeten in één Groot Duits rijk wonen;
- De Duitsers die joods zijn horen daar niet bij.Duitsers die het hier niet mee eens waren, werden in elkaar geslagen door nazi's in bruine uniformen, de SA. Steeds meer Duitsers hoopten dat Hitler de sterke man was die Duitsland zou redden van de ondergang. En ze waren onder de indruk van al die wapperende vlaggen, het marcheren van de naz's, de indrukwekkende bijeenkomsten met spreekkoren, marsmuziek, marcheren, de uniformen. In 1930 haalden de nazi's meer dan 6 miljoen stemmen. Hitler was op weg naar de macht!
Dictatuur
De andere politieke partijen moesten nu wel rekening met hem houden. Ze konden niet zonder de nazi's regeren. Twee jaar later, in 1932 waren er weer verkiezingen. Hitlers partij werd nu de grootste partij van Duitsland. En een paar maanden later, in januari 1933, werd Hitler de leider van de Duitse regering, de kanselier. Dat is de belangrijkste man van het land. En dat zouden de Duitsers weten...
Joden vervolgd
Mensen die tegen Hitler waren, konden worden gearresteerd en gevangen gezet in kampen. De andere politieke partijen werden verboden. Er mocht nog maar één partij bestaan, die van Hitler, de nazi-partij. Toen was er geen democratie meer in Duitsland, Duitsland was een dictatuur geworden.
Hitler gebruikte zijn macht ook tegen de Duitse joden. Joodse dokters mochten niet meer werken. Duitsers mochten ook niet meer kopen in winkels van joden. Joden mochten niet meer trouwen met Duitsers. Want volgens de Nazi's waren de Duitsers een supervolk. En Joden hoorden daar niet bij. Op een dag kwamen de bruinhemden in actie: ze sloegen de Joodse winkels kort en klein en mishandelden de winkeliers. Maar niemand durfde ze te helpen.
Oorlog
En het leek erop dat door Hitler Duitsland er weer bovenop kwam. Er kwamen steeds minder werklozen. Hitler liet bijvoorbeeld autowegen aanleggen, dat betekende voor veel mensen werk. Hitler bood de mannen werk aan als soldaat in het leger. Het leger werd steeds groter. Er kwamen nieuwe fabrieken. Ook die leverden banen op... en wapens. Hitler werd enorm populair. Hij werd in heel Duitsland toegejuicht. Niet alleen door nationaal-socialisten.
In 1936 pakte Hitler een stuk van Duitsland weer terug dat in 1918 was afgestaan aan Frankrijk. Frankrijk en Engeland waren het daar niet mee eens maar deden niets. Ze durfden het niet aan om weer een oorlog te beginnen tegen Duitsland. Maar Hitler had wel zin in oorlog! Daarvoor had hij het Duitse leger zo groot en sterk gemaakt. En daarom had hij wapens en bommenwerpers, vliegtuigen, tanks, duikboten en oorlogsschepen laten maken. In 1939 viel Hitler met zijn leger buurland Polen aan. En toen grepen Frankrijk en Engeland wel in. Nu moesten ze wel. De Tweede Wereldoorlog was begonnen.
Wist je dat?
- De achternaam van Hitlers vader was Schicklgruber. Pas later nam hij de naam Hitler aan.
- Hitler wilde in 1923 de macht grijpen in München. Dat mislukte. Hij belandde in de gevangenis. Daar schreef hij het boek 'Mijn strijd'. In dit boek legde hij uit wat hij allemaal van plan was.
- De beroemde filmkomiek Charlie Chaplin heeft Hitler nagespeeld in de film 'The great dictator', de grote dictator. Charlie Chaplin wilde de mensen waarschuwen tegen Hitler.
- Hitler leerde al zijn redevoeringen uit het hoofd. Zijn bewegingen en gebaren oefende hij voor de spiegel.
- Als Hitler een grote massa aanhangers toegesproken had, riepen ze enthousiast: Ëin Reich, ein Vok, ein Führer, dat betekent: één rijk, één volk, één leider.
- Hitler had waarschijnlijk een joodse grootvader.
- Hitler was dol op de Disney-film Sneeuwwitje.
- HOOFDSTUK 3
-
Bommen op Rotterdam
Rotterdam is een oude stad, toch staan er niet veel oude gebouwen. Ze zijn verwoest door bommen in de Tweede Wereldoorlog. Adolf Hitler in Duitsland wil een groot Duits rijk. Daarom wil hij Europa veroveren, dus ook Nederland. Op 10 mei 1940, heel vroeg in de ochtend, valt het Duitse leger Nederland binnen. Er wordt gevochten in Rotterdam. Dan komen de viegtuigen. Zij bombaderen Rotterdam. Er is niets meer van het oude centrum over.
Duitse invallen
In 1933 komt Adolf Hitler in Duitsland aan de macht. Hitler wordt een dictator, een alleenheerser die alles te zeggen heeft in Duitsland. Hij wil een groot Duits rijk. Daarom wil hij Europa veroveren, en bouwt hij een sterk leger op. In 1938 valt het Duitse leger Oostenrijk binnen en een deel van Tsjechoslowakije. In 1939 veroveren de Duitse legers de rest van dat land en Polen. In het voorjaar van 1940 bezetten de Duitsers Denemarken, Noorwegen, Frankrijk en België.
Nederland in oorlog
Op 10 mei 1940, heel vroeg in de ochtend, valt het Duitse leger Nederland binnen met Vliegtuigen en parachutisten. Voor het eerst na meer dan honderd jaar is Nederland in oorlog. In de Eerste wereldoorlog van 1914-1918 was Nederland namelijk neutraal gebleven. Dat betekende dat Nederland niet voor de ene of voor de andere partij was. De aanval van Duitsland overvalt Nederland een beetje. Het leger was klaar om te vechten, maar veel mensen dachten dat Nederland ook in deze oorlog neutraal kon blijven. Daarom gelvoven veel mensen het gewoon niet. En echt bang zijn ze ook niet. Ze gaan in de tuin of op het balkon `oorlogje´ kijken.
Tegenstand
De Nederlanders verzetten zich sterk. Het lukt het Duitse leger niet om Den Haag te veroveren. Ze verliezen veel vliegtuigen. In sommige gedeeltes van Nederland houdt het Nederlandse leger stand. En dat terwijl het Duitse leger veel sterker is. Het Nederlandse leger heeft oude wapens, te weinig kogels en veel soldaten die voor het eerst vechten. En de telefoons werken ook niet goed. De Duitsers hebben dit verzet niet verwacht. De verovering van Nederland gaat te langzaam. Ze zijn bang dat de Engelsen Nederland komen helpen. Het Nederlands verzet moet daarom gebroken worden.
Brief
Op 14 mei krijgt de burgemeester van Rotterdam een brief waarin wordt gezegd dat de stad zich moet overgeven. Als dat niet gebeurt, wordt de stad gebombardeerd. Onder deze brief staat echter geen handtekening. Daarom wordt de brief teruggestuurd naar de Duitsers. Nu wordt er een ondertekende brief gestuurd. De burgemeester heeft maar een paar uur om te beslissen! Ondertussen zijn de eerste Duitse vliegtuigen al onderweg naar Rotterdam!
Bombardement
Nog voordat Nederland kan antwoorden, werpen de eerste vliegtuigen om half 2 ´s middags hun bommen af. Er ontstaat paniek. Veel mensen vluchten een schuilkelder in, gaan plat op straat liggen of drukken zich tegen grote gebouwen. Op honderden plaatsen breken branden uit. Door de harde wind breidt het vuur zich snel uit. Rotterdam staat in brand en de schade is groot. 900 Rotterdammers overleven het bombardement niet, 78.000 mensen hebben geen huis meer en grote delen van de stad zijn verwoest.
Overgave
De Duitsers dreigen ook andere steden te verwoesten als Nederland zich niet overgeeft: Amsterdam, Utrecht. Duitse bommenwerpers staan al klaar om op te stijgen. Nederland geeft zich over. Het kan niet anders. Doorgaan met de strijd zou teveel mensenlevens kosten. Duitsland heeft de macht in handen in Nederland en dat zal nog vijf jaar duren. Rotterdam kan gaan puin ruimen. Het wordt een stad vol lege kale plekken.
Na de oorlog
Na de oorlog worden er op de lege plekken nieuwe gebouwen gebouwd. De stad wordt helemaal opnieuw ontworpen met moderne ideeen en veel ruimte voor auto´s en ander vervoer. De gebouwen zijn modern en vaak heel hoog. Met al deze nieuwe gebouwen lijkt Rotterdam niet zo´n oude stad.
Wist je dat?
- De oorlog overvalt Nederland. Veel mensen hebben niet door dat de situatie ernstig is. Bij Valkenburg wordt een vuurgevecht tussen Duitse en Nederlandse troepen onderbroken, omdat een tram een groep kijkers komt afzetten.
- Op 15 mei 1940 geeft bijna heel Nederland zich over. Alleen de provincie Zeeland wil nog doorvechten. Middelburg wordt op 17 mei door de Duitsers gebombardeerd.
- De burgemeester van Middelburg laat bekend maken dat vrouwen en kinderen beter de stad kunnen verlaten. Ook veel mannen besluiten dat advies op te volgen. Daarom vallen er tijdens dat bombardement niet veel doden.
- Uiteindelijk geeft ook Zeeland zich over.
- Na de overgave wordt Seyss Inquart namens Hitler de baas in Nederland. Zijn titel wordt: Rijkscommissaris.
- HOOFDSTUK 4
-
De Februaristaking
Op 25 februari 1941 vindt een grote staking plaats in ons land. Een gevaarlijke actie want Nederland wordt op dat moment bezet door Duitse troepen. Er worden pamfletten uitgedeeld met de oproep tot staking. Er wordt gestaakt in Amsterdam. Personeel van winkels en de gemeente stopt met werken, scholieren lopen hun klaslokaal uit, iedereen staakt! De stakers zijn boos over de manier waarop de Duitse bezetters de Joden behandelen. De Duitsers zijn erg verbaasd over de staking.
Oorlog
Op 10 mei 1940 vallen Duitse troepen Nederland binnen. Na een strijd van 5 dagen geeft Nederland zich over. De Duitsers nemen de macht over. De koningin en de ministers vluchtten naar Engeland. De Nederlanders gingen steeds meer voelen dat de Duitsers de baas waren in ons land.
De maatregelen van de Duitsers werden steeds strenger. Ze wilden bijvoorbeeld dat de arbeiders per dag langer zouden werken, en de lonen en de uitkeringen gingen omlaag. Sommige arbeiders moesten zelfs verplicht in Duitsland gaan werken!
Joden
Wanneer Nederland op 10 mei 1940 door de Duitsers bezet wordt, vrezen de Joden in ons land het ergste. Er zijn immers al veel Joodse mensen uit Duitsland gevlucht. Daar werden de ze al jaren vervolgd.
Ook in Nederland namen de Duitsers maatregelen tegen de Joden die in Nederland woonden. Nederlanders mochten bijvoorbeeld niet meer kopen in winkels van de Joden. Ook werden ze zomaar ontslagen.
Op sommige plekken mochten ze niet meer komen, bijvoorbeeld in zwembaden of in restaurants. Daar werden dan bordjes opgehangen waarop stond: Voor Joden verboden.
Aanhangers van de Duitsers in Nederland
Veel Nederlanders deden wat de Duitsers wilden, ook al waren ze het er eigenlijk niet mee eens. Het was te gevaarlijk om niet mee te werken. Als je je verzette dan werd je misschien wel opgepakt en naar Duitsland gestuurd.
Maar er waren ook Nederlanders die het met de Duitse maatregelen eens waren. Zij waren lid van de NSB, de Nationaal Socialistische Beweging en ze werden wel NSB´ers genoemd. Je kon ze herkennen aan hun zwarte uniformen. Zij hielpen de Duitsers met bijvoorbeeld het ophangen van de bordjes ´Voor Joden verboden´.
Begin van de staking
Sommige eigenaren van hotels en restaurants waren het helemaal niet eens met de bordjes waarop 'Voor Joden verboden' stond. Ze haalden ze er weer af. De aanhangers van de Duitsers (NSB´ers) kwamen met stokken en sloegen de boel kort en klein. Er ontstonden vechtpartijen met bezoekers en mensen op straat. Er raakten zelfs mensen gewond.
Dit gebeurde begin februari 1941. Op 11 februari liep het in Amsterdam op het Waterlooplein helemaal uit de hand. Er ontstond een enorme vechtpartij tussen Joden en aanhangers van de Duitsers. Eén van die aanhangers, Hendrik Koot, raakte zwaargewond en overleed een paar dagen later.
Een week later, op 19 februari ging het weer mis. Duitsers vielen een Joodse ijssalon binnen, één van de eigenaren spoot ammoniak in het gezicht van één van de Duitse agenten.
Razzia
Deze gebeurtenissen leidden in het weekend van 22 en 23 februari tot de eerste razzia´s in Nederland. Een razzia is het oppakken van personen zonder dat die iets strafbaars hebben gedaan.
De Duitse politie reed met 15 overvalwagens de Joodse buurt van Amsterdam binnen. Ze pakten 25 Joodse mannen op. Dit gebeurde met veel geweld. Deze mannen zouden later naar het kamp Mauthausen in Oostenrijk worden gebracht. Daar moesten ze heel zwaar werk doen. Slechts drie mannen overleefden dat kamp.
De staking
Deze razzia maakte veel indruk op de Amsterdammers. Ze waren het al niet eens met de Duitse maatregelen maar dit vonden ze verschrikkelijk. Daarom gingen ze een actie voorbereiden: een staking als protest tegen de Duitsers.
Op 25 februari werden pamfletten uitgedeeld met de oproep tot staking. Er werd gestaakt in Amsterdam. Bedrijven liepen leeg, het personeel van winkels en de gemeente stopte met werken, scholieren liepen hun klaslokaal uit, iedereen staakte. De Duitsers waren erg verbaasd over deze actie. Zo´n groot protest hadden ze nog nooit meegemaakt. Daarom duurde het even voordat ze wat deden.
Maar in de loop van de middag grepen ze hard in. Er werd geschoten op de stakers, er vielen doden en gewonden. Ondertussen werd er ook gestaakt in andere delen van Nederland: in de Zaanstreek, in Hilversum, Haarlem, Weesp en Utrecht. Ook op 26 februari werd er nog gestaakt.
Maar de Duitse politie greep weer hard in. Er vielen opnieuw doden en gewonden en vele stakers werden gearresteerd. Aan het einde van de tweede stakingsdag was duidelijk dat dit niet langer kon. De volgende dag gingen de arbeiders weer aan het werk. Het protest, de staking, was voorbij.
Na de staking
De Duitse bezetters besloten na dit protest om harder op te treden. Sommige opgepakte stakers werden gedood en de steden waar gestaakt was, moesten een hoge boete betalen. Veel stakers werden ontslagen en aanhangers van de Duitsers kregen de baantjes die nu vrijgekomen waren.
Herdenking
Elk jaar wordt de Februaristaking herdacht bij het monument ´De Dokwerker´in Amsterdam. De staking van 1941 is het voorbeeld geworden voor elk protest tegen racisme en discriminatie.
HOOFDSTUK 5
Anne Frank
Anne Frank woonde zo´n vijfenzestig jaar geleden met haar familie in Amsterdam. In de oorlog moest ze onderduiken.Anne houdt tijdens de oorlog een dagboek bij. Na de oorlog wordt dit dagboek door haar vader uitgegeven. Anne is hierdoor wereldberoemd geworden. En wij weten dankzij het dagboek een klein beetje beter hoe het was om tijdens de oorlog te moeten onduiken.
Duitsland
Anne Frank werd op 12 juni 1929 in Duitsland geboren. Samen met haar ouders Otto en Edith Frank en haar zus Margot woonde Anne daar de eerste jaren van haar leven. Anne´s ouders voelden zich steeds minder thuis in Duitsland. Ze waren Joods en vonden het in Duitsland gevaarlijk. Hitler kreeg in Duitsland namelijk de macht. Hij gaf vooral de Joden in Duitsland de schuld van de werkloosheid en de slechte economie. De Joden werden gediscrimineerd door Hitler en zijn aanhangers. Het leven in Duitsland werd steeds zwaarder voor hen. Anne´s vader maakte daarom plannen om Duitsland te verlaten.
Nederland
Otto Frank had geluk. Hij vond werk in Nederland. De familie ging in Amsterdam wonen. Anne en Margot konden goed wennen in Nederland en maakten vlug vriendinnetjes op school. De familie Frank was op tijd gevlucht.
Oorlog
Anne´s ouders hadden gehoopt dat zij in Nederland veilig en vrij zouden zijn. Hun verwachting kwam niet uit. Duitsland wilde oorlog. In mei 1940 viel Duitsland Nederland binnen. Na vijf dagen vechten waren de Duitsers de baas in Nederland.
Maatregelen
Het leven onder de Duitse bezetting werd steeds zwaarder voor de Nederlanders. Vooral voor de Joodse Nederlanders. De Duitse machthebbers haatten de joden. Er kwamen daarom maatregelen, die de joden tot aparte mensen maakten. Zo moesten de joden een ster op hun kleding dragen, zodat iedereen kon zien dat ze Joods waren. Joden mochten niet meer fietsen, mochten niet meer in de tram en ze mochten ook niet meer in bepaalde winkels komen Maar de Duitsers vonden het nog niet genoeg. De Joden werden opgepakt en afgevoerd naar concentratiekampen.
Onderduiken
Op 5 juli 1942 kreeg Margot Frank, de zus van Anne, een oproepkaart. Ze moest in Duitsland gaan werken, maar vader Otto vertrouwde het niet. Anne en haar familie besloten onder te duiken. Het kantoor van Otto Frank aan de Prinsengracht in Amsterdam zou hun onderduikadres worden. Aan de voorkant van het huis was niet te zien dat aan de achterkant nog een huis stond, een achterhuis. De trap naar dit huis werd verstopt achter een draaibare boekenkast.
Het leven in het Achterhuis
Er was nog een familie die een veilige plek zocht en onderdoken in het Achterhuis. Met zoveel mensen in een kleine ruimte, dat zorgde wel eens voor ruzie. Overdag moesten de onderduikers muisstil zijn. Anne mocht zelfs overdag de wc niet doortrekken. In het kantoor was het personeel gewoon aan het werk. Daar mocht niemand iets van de onderduikers horen.
Verraden
Op 6 juni 1944 hoorden de onderduikers goed nieuws. De geallieerden waren geland in Normandië. Ze kwamen de bezette landen van Europa bevrijden. Op een kaartje hield Otto Frank met spelden de opmars van de geallieerden bij. Op dat moment zaten de onderduikers al bijna twee jaar in het Achterhuis. Ze wachtten vol spanning op de bevrijding. Maar dan worden ze verraden. Wie hen heeft verraden is nooit bekend geworden. De Duitsers brengen ze naar de gevangenis. Daarna worden ze naar verschillende concentratiekampen gebracht. In zo´n kamp sterft Anne in maart 1945, een paar maanden voor de bevrijding.
Dagboek
Op haar dertiende verjaardag in 1942 kreeg Anne een dagboek cadeau. Anne was er erg blij mee en begon meteen te schrijven. Ook in het Achterhuis bleef Anne in haar dagboek schrijven. Anne´s liefste wens was schrijfster worden. In haar dagboek schreef ze ´Je weet allang dat m´n liefste wens is dat ik eenmaal journaliste en later een beroemde schrijfster zal worden. Na de oorlog wil ik in ieder geval een boek getiteld ´Het Achterhuis´uitgeven.´ Otto Frank vervulde deze wens. Het boek werd vertaald in meer dan zestig talen en is bekend geworden over de hele wereld!
Wist je dat?
- De partij van Hitler was de nationaal-socialistische partij. In 1933 kwam deze partij aan de macht in Duitsland.
- De leden van de nationaal-socialistische partij werden nazi's genoemd.
- Otto Frank werkte in Nederland bij Opekta, een bedrijf dat een middel verkocht waarmee je zelf jam kunt maken.
- Otto Frank richtte het achterhuis met een paar medewerkers van zijn bedrijf in als geheime schuilplaats. Vier medewerkers waren op de hoogte van het plan. Zij beloofden dat ze de familie Frank zouden helpen.
- De vier medewerkers die op de hoogte waren van het onderduikplan zorgden voor eten, kleren, boeken en allerlei andere dingen.
- In de Tweede Wereldoorlog waren er veel razzia's in Amsterdam. Tijdens een razzia werden alle huizen in een straat of wijk doorzocht. De Duitsers arresteerden de joodse bewoners en brachten ze naar concentratiekampen.
- Otto Frank is de enige van de onderduikers die de oorlog heeft overleefd.
- In 1960 werd het Achterhuis een museum. Het wordt elk jaar door duizenden mensen uit de hele wereld bezocht.
- HOOFDSTUK 6
-
Onderduiken
Onderduiken is je schuil houden voor de vijand. In bijna elke oorlog duiken er mensen onder. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze verborgen zich voor de Duitsers. Vooral veel joden moesten toen onderduiken en een veilige schuilplaats zoeken. Als onderduiker was je altijd in gevaar. Onderduiken was levensgevaarlijk. Als je gepakt werd kon je de doodstraf krijgen. En de mensen die onderduikers hielpen ook...
Duitsers de baas in Nederland
In 1940 viel het Duitse leger Nederland binnen en veroverde ons land. De Duitsers worden de baas. Net als in Duitsland doen de Duitsers er alles aan het leven in ons land voor joden zo moeilijk mogelijk te maken.
'Voor joden verboden'
Joden mogen bijvoorbeeld niet meer naar de bioscoop, naar het zwembad, mogen niet meer met de tram, of in een park komen. Er stonden borden met daarop 'Voor joden verboden'
Ook werden joden ontslagen. Ze konden niet meer het werk doen dat ze altijd gedaan hadden. Stel je eens voor... je joodse meester of juf stond van de ene op de andere dag ineens niet meer voor de klas.Jodenster
De Duitsers wilden dat de joden goed te herkennen waren. Daarom moesten ze een gele ster dragen op hun kleding. In die ster stond 'Jood'.
De joden moesten zich ook melden. Ze moeten formulieren invullen met hun naam, en adres en altijd een persoonsbewijs bij zich hebben. Zo was het makkelijk voor de Duitsers ze te vinden en op te pakken.In kampen
De joden worden met vrachtwagens naar streng bewaakte kampen in Nederland gebracht. Maar niet alleen joden werden opgepakt. Soms ook andere mensen: homoseksuelen, zigeuners, mannen die niet voor de Duitsers willen werken, mensen die zich tegen de Duitsers verzetten of sabotage plegen.
Vanuit kampen worden ze in veewagons weggevoerd naar concentratiekampen ver weg in Duitsland en Polen.Onderduiken
Niet iedereen liet zich zomaar wegvoeren. Sommigen zochten hulp en een schuilplaats om onder te duiken. Dan moest je heel voorzichtig zijn zo dat je niet ontdekt werd. Het was best gek: je leefde wel, maar voor de buitenwereld bestond je niet. Je moest onzichtbaar zijn.
Als onderduiker was je altijd in gevaar. Altijd maar bang zijn, uitkijken dat je niet gepakt wordt. Dat is verschrikkelijk. Eigenlijk ben je een soort gevangene. Je mag niet zomaar de straat op, of naar de film of naar de markt.
Onderduiken was levens gevaarlijk. Als je gepakt werd kon je de doodstraf krijgen. En de mensen die onderduikers hielpen ook.Spannend
Soms wisten of dachten mensen dat iemand onderduikers verborgen hield. Wat moest je doen in zo'n situatie? Je kon geld betalen en hopen dat de mensen hun mond zou houden. Maar dan had je de kans dat ze je alsnog gingen aangeven bij de Duitsers als je betaald had. Je kon namelijk niemand vertrouwen.
Je kon de onderduikers ook naar een ander adres brengen. Of hopen dat ze niet gevonden werden bij een huiszoeking.NSB'ers
Tijdens de oorlog waren er ook Nederlanders die het eens waren met de Duitsers. Soms werkten ze zelfs met hen samen. Zij waren dus ook tégen de Joden en tegen iedereen die tegen de Duitsers was.
Deze mensen waren lid van de Nationaal-Socialistische Beweging: de NSB. Ze werden daarom NSB'ers genoemd.
De NSB'ers hielpen mee met het oppakken van mensen. Dat konden je buren zijn. Of bijvoorbeeld de meester van school. Ze werden verraden door Nederlanders!
Gelukkig waren er niet veel NSB'ers. De meeste Nederlanders deden helemaal niks. Ze bemoeiden zich liever nergens mee. Ze durfden niet, waren bang. Je kon immers vermoord worden.Mensen van het verzet
Toch waren er ook mensen die tegen de Duitsers in opstand kwamen. Zij werden lid van het verzet. Dat waren er in Nederland niet veel.
Verzetsmensen weigerden om de Duitsers te gehoorzamen. Ze hielpen Joden en andere Nederlanders die bang moesten zijn voor de Duitsers.
Sommigen gingen verder en gebruikten zelfs geweld tegen de Duitsers of mensen die hen hielpen.
Al dat verzetswerk was levens gevaarlijk. Als je gepakt werd door de Duitsers werd je zwaar gestraft of doodgeschoten.Ongeloof
Niet iedereen die bang was voor de Duitsers dook ook onder. Sommige mensen geloofden domweg niet alle gruwelijke dingen die met de Joden in Duitsland gebeurden. Het zou allemaal best meevallen. Dat dachten ze. De Duitsers zeiden namelijk dat ze Joden alleen meenamen om ze in Duitsland te laten werken. Ze wisten niet dat ze vermoord werden.
Nieuws
Tijdens de bezetting van ons land wisten niet veel mensen wat er allemaal gebeurden. Het nieuws dat in de kranten stond, werd door de Duitsers gecontroleerd. Er mochten alleen dingen in staan die de Duitsers goed vonden. Kritiek mocht je natuurlijk niet hebben. Daarom maakten verzetsmensen hun eigen kranten waarin ander nieuws stond. Dat waren de 'illegalen' kranten.
De Duitsers controleerden ook het radionieuws. Er waren zenders die nieuws gaven om de Nederlanders te steunen en te waarschuwen. Daarom luisterden veel mensen naar radio Oranje: een zender die in het geheim vanuit Engeland werd uitgezonden.
De Duitsers wilden dat natuurlijk niet. Daarom moest iedereen zijn radio inleveren, Niet iedereen deed dat. Ze verstopten hun radio en konden zo stiekem naar de uitzending luisteren.Wist je dat?
- Van de 140.000 joodse burgers in Nederland waren er aan het eind van de oorlog in 1945 nog maar 30.000 over. De anderen waren opgepakt, weggevoerd en vermoord.
- Tijdens de oorlogsjaren zaten er ongeveer een half miljoen Nederlanders ondergedoken. Sommige onderduikers zijn gepakt, verraden, zoals Anne Frank en haar familie.Maar er zijn ook mensen die nooit gevonden zijn en de oorlog overleefd hebben.
- Aalten, vlakbij de grens met Duitsland, had het hoogste aantal onderduikers in Nederland.
- Een onderduikadres kon zijn: een hondenhok; een onbekende vliering; op zolder, een kelder; een ruimte onder de vloer; een schuur in de tuin, een hol onder de grond in het bos.
- Een jongen van tien jaar was ondergedoken. Hij mocht nooit zijn kamer af. Na een half jaar kon hij nog moeilijk praten. Hij was niet meer te verstaan.
- Onderduikers moesten soms de mensen betalen bij wie ze onderdoken. Soms waren dat hoge bedragen.
- Er waren huizen of boerderijen waar wel twintig of nog meer vluchtelingen ondergedoken zaten.
- Sommige Nederlanders wilden best mensen in hun huis laten onderduiken maar alleen om daaraan veel geld te verdienen.
- Voor de onderduikers moesten bonkaarten worden geregeld, want alleen met een bon voor aardappels kon je bij de groenteboer aardappels kopen. In het geheim werden deze voedselbonnen op het onderduikadres bezorgd. Daar zorgden de mensen voor die in het verzet zaten. Die waren tegen de Duitse bezetters. Hun werk was natuurlijk heel gevaarlijk.
- De Duitsers straften zwaar als iemand onderduikers in huis had. Als het joodse onderduikers waren kon je de doodstraf krijgen.
- HOOFDSTUK 8
-
Een brug te ver
De brug over de Rijn bij Arnhem heeft een grote rol gespeeld bij de bevrijding van Nederland. Het is 1944. Onze bevrijders, de Amerikanen en Engelsen wilden deze brug innemen, maar het is niet gelukt. De Duitse verdediging was te sterk. Hoe wilde onze bevrijders de Rijnbrug innemen en wat ging er mis? Hoe kwam het dat de Duitse verdediging te sterk was?
In oorlog
In 1944 is Nederland al 4 jaar bezet door de Duitsers. Zij zijn er de baas. De Duitsers zijn niet alleen in Nederland de baas, bijna heel Europa is in Duitse handen. Maar er wordt aan de bevrijding gewerkt.
6 juni 1944 D-Day
Op 6 juni 1944 landen Amerikaanse, Engelse en Canadese troepen, de geallieerden, aan de Franse kust. Vanaf daar trekken ze naar het noorden, richting België en Nederland. Het is de bedoeling om op te trekken naar de Duitse hoofdstad Berlijn en Hitler, de Duitse alleenheerser, te verslaan. Er wordt hard gevochten in Frankrijk en België. Duizenden soldaten komen om in de strijd. Maar de opmars verloopt goed voor de geallieerden. Ze veroveren de ene stad na de andere. Parijs, Brussel en Antwerpen worden bevrijd.
Het plan van Montgomery
De Engelse Generaal Montgomery maakt een plan om ook Nederland snel te bevrijden. Hij wil in één keer alle bruggen over de grote rivieren de Maas, de Waal en de Rijn veroveren, en dan doortrekken naar het IJsselmeer. Van daaruit wil hij naar het oosten trekken om Duitsland binnen te vallen. Het is geen gemakkelijk plan, want de bruggen liggen ver in vijandelijk gebied. De afstand met België dat al bevrijd is, is groot. Maar Montgomery is optimistisch. Hij denkt dat de Duitsers niet meer zo sterk zijn. Hij luistert niet naar mensen die gezien hebben dat de Duitsers nog tanks hebben in de buurt van Arnhem.
17 september 1944
Op 17 september stijgen de eerste vliegtuigen met parachutisten op. Bij Son, Veghel en Sint Oedenrode springen de parachutisten uit de vliegtuigen. Op deze onverwachte aanval hebben de Duitsers niet gerekend. Daarom is er in het begin weinig tegenstand van de Duitsers. Een uur na de landing van de parachutisten worden de eerste bruggen al veroverd: de Maasbrug bij Grave en een brug over het Maas-Waalkanaal. Volgens het plan zouden ze daarna via de Waalbrug bij Nijmegen naar Arnhem optrekken. Maar ondertussen herstellen de Duitsers zich en vechten hard terug.
Gevechten rond de brug bij Arnhem
Een kleine groep geallieerde soldaten lukt het maar om bij de Rijnbrug in Arnhem te komen. Daar wordt hard gevochten. De Duitsers blijken inderdaad tanks te hebben. Dan sluiten de Duitsers de toegangswegen naar Arnhem af. Extra geallieerde soldaten kunnen de kleine groep geallieerden bij de brug niet meer bereiken. Die staan er helemaal alleen voor. De planning loopt helemaal uit de hand. Nijmegen zou al op maandag veroverd moeten zijn. Dat wordt pas 3 dagen later, op donderdag. De tijd begint te dringen. Hoe langer het duurt, des te beter kunnen de Duitsers zich verdedigen.
Wat ging er mis?
Er gaat veel mis met het plan van generaal Montgomery. In Engeland is het mistig. De vliegtuigen kunnen pas weg wanneer de mist is weggetrokken. Daardoor komen de vliegtuigen later aan in Nederland dan er gepland is. Er gaat nog meer fout. De terreinen waar de parachutisten moeten landen en waar munitie en andere voorraden gedropt moeten worden, zijn in handen van de Duitsers gekomen. De telefoons werken ook niet goed. Daardoor kunnen de Amerikaanse en Engelse soldaten geen verbinding maken en nieuwe, wel veilige terreinen niet aan elkaar door geven. Maar de grootste tegenslag zijn de Duitse tanks. Die heeft niemand verwacht.
Een brug te ver
De verovering van de Rijnbrug bij Arnhem mislukt. De geallieerde soldaten moeten de strijd staken. Het was te mooi van de geallieerden om te denken dat ze in twee dagen helemaal tot de Rijnbrug in Arnhem zouden kunnen optrekken. De brug in Nijmegen, dat was wel gelukt, die kregen de bevrijders in handen. Maar die van Arnhem is een brug te ver.
Wist je dat?
- Het plan van Montgomery wordt ook wel de ´Operatie Market Garden´ genoemd.
- Een Britse officier vertelde Montgomery dat hij Duitse tanks gezien had rond Arnhem. Hij maakte zich zorgen over het plan. Montgomery vond hem lastig en stuurde hem met ziekteverlof naar huis. Later bleek dat deze officier toch gelijk had!
- Het zuiden van Nederland was bevrijd in september 1944. Nederland boven de rivieren niet en ging de moeilijkste oorlogswinter tegemoet.
- Na de slag om Arnhem moesten de inwoners van Arnhem hun stad verlaten. Arnhem werd een spookstad. De Duitsers sloegen hun slag. Fabrieken, kantoren en opslagplaatsen werden leeggehaald, straat voor straat: meubels, beddengoed, kleding en gebruiksvoorwerpen. Ook een paar bankkluizen werden gekraakt. De totale schade voor Arnhem was enorm.
- Toen de slag om Arnhem begon riep de Nederlandse regering in Londen de spoorwegmensen in Nederland op om te staken. Er reden geen treinen meer. De Duitsers konden hun mensen en hun spullen niet meer vervoeren. Ze waren erg boos.
- HOOFDSTUK 9
-
De hongerwinter
In 1944 lijkt er eindelijk een einde te komen aan de al vier jaar durende Tweede Wereldoorlog. De geallieerden rukken op en het zuiden van Nederland wordt bevrijd. Het noorden niet, dat deel van ons land gaat een lange, barre winter tegemoet: De hongerwinter. Op straat zochten kinderen in afvalbakken naar eten en in centrale gaarkeukens konden mensen dunne soep en waterige stamppot krijgen. Sommige mensen probeerden zelfs eten te maken van tulpenbollen of suikerbieten...
Oorlog
In 1940 overmeesterde het Duitse leger ons land. Koningin Wilhelmina en de ministers vluchtten naar Londen. Maar op 6 juni 1944, na vier jaar bezetting, leek de bevrijding nabij. De geallieerden landen op de Franse kust en trokken vanaf daar naar het noorden op. Parijs, België en het zuiden van Nederland werden bevrijd. De Nederlanders in het noorden verwachtten dat ook zij snel bevrijd zouden worden. Maar bij Arnhem ging het mis. De geallieerden moesten de strijd staken en trokken zich terug. Drie provincies waren bevrijd, de acht andere waren nog steeds door de Duitsers bezet.
Staking
De Nederlandse regering riep vanuit Londen het spoorwegpersoneel op om te staken zodat er geen treinen met Duitse soldaten en wapens naar Nederland konden komen. De Duitsers waren zeer kwaad over deze spoorwegstaking. Ze verboden daarom al het scheepvaartvervoer in Nederland. Hierdoor kon er niets meer aangevoerd worden naar het noorden en het westen van Nederland. De brandstof raakte op. Kolen moesten namelijk uit de mijnstreek in Limburg komen en dat lag aan de andere kant van de frontlinie, in het bevrijde gebied. Maar het ergste was: er kwam ook geen voedsel meer aan.
Extreme winter
De winter viel vroeg in 1944 en hij was ook strenger dan in andere jaren. Het was heel erg koud. Kanalen vroren dicht en ook het IJsselmeer werd onbevaarbaar. Mensen in de steden werden wanhopig, want hoe moesten ze aan voedsel komen?
Hongersnood
Daarom gingen de mensen zelf op zoek naar eten. Op straat zochten kinderen in afvalbakken naar eten en in centrale gaarkeukens konden mensen dunne soep en waterige stamppot krijgen. Sommige mensen probeerden zelfs eten te maken van tulpenbollen of suikerbieten.
Hongertochten
Maar er was niet genoeg voedsel in de steden. Daarom trokken mensen naar het platteland om bij boeren voedsel te ruilen, bijvoorbeeld tegen sieraden. Soms was de nood zo hoog, dat boeren werden bestolen. Mensen liepen of fietsten vanuit het westen van het land helemaal naar Drenthe of Groningen om aan voedsel te komen. Deze tochten zijn bekend geworden als de hongertochten. Het waren vooral vrouwen die op pad gingen, omdat mannen de kans liepen door de Duitsers te worden opgepakt. Die zouden dan naar fabrieken in Duitsland worden gestuurd om daar te werken. Maar ook de vrouwen die op pad gingen, liepen gevaar. Soms werden zij tegengehouden en werd alle bagage doorzocht, in het slechtste geval moesten zij alles wat zij op het platteland hadden gekocht of gekregen, weer afgeven. Dan was de hele tocht voor niets geweest.
Kou
Naast de honger was er de kou, en brandstof voor kachels was er niet. Mensen verzonnen van alles om toch aan hout of aan andere brandstof te komen: leegstaande huizen werden gesloopt, kolengruis rond het station werd opgeraapt, spoorwegbielzen wrikte men los. Zo probeerde men elke dag opnieuw te overleven. Maar steeds meer mensen raakten ondervoed en werden ziek. Scholen gingen dicht, fabrieken sloten vanwege gebrek aan water en stroom, en vuilnis werd niet meer opgehaald. Het openbare leven viel stil.
Voedseldroppings
Ook de Duitsers begrepen dat er hulp moest komen voor de Nederlanders. Daarom vonden ze het goed dat andere landen voedsel stuurden naar het door hen bezette gebied. Eind april 1945 werden door Engelse vliegtuigen vanuit de lucht voedselpakketten gedropt. Uit Zweden voeren schepen naar Nederland met meel om brood te bakken. De ergste hongersnood was voorbij. Maar het zou nog weken duren voordat de voedselpakketten waren verspreid.
Bevrijding
In mei 1945 gaven de Duitsers zich eindelijk over en heel Nederland werd bevrijd. Maar de gevolgen van de hongerwinter bleven nog lange tijd merkbaar. Duizenden mensen waren ondervoed. Maar Nederland was weer een vrij land.
Wist je dat?
- Dolle Dinsdag' wordt de 5e september in 1944 genoemd. Duitse soldaten sloegen massaal op de vlucht, omdat ze geloofden dat de geallieerden er elk moment konden zijn. De bevrijders waren geland bij Normandië en de bevrijding van Nederland leek een kwestie van weken te zijn. De wildste geruchten deden de ronde over de snelheid van de opmars. De Nederlanders waren door het 'dolle' van dit nieuws, vandaar de naam dolle dinsdag. Uiteindelijk mislukte de snelle opmars en werd de rest Nederland pas in mei 1945 bevrijd.
- Op de hongertochten werd er steeds geruild in plaats van betaald. Het geld had zijn waarde verloren. Een boer in de Wieringemeer had wel tien radiotoestellen, drie piano's, twee orgels, een dozijn accordeons en meer dan tien schrijfmachines. Sommige boeren zetten een bord voor de ingang van hun erf met de tekst: "Linnenkasten vol, ruilen niet meer". Maar de meeste boeren stonden voedsel af aan de mensen uit de grote steden en deelden dat gratis uit.
- Tijdens de hongerwinter was er maar enkele uren per dag stroom, en soms was er helemaal geen stroom. Om toch aan stroom te komen, gebruikten mensen in de huiskamer een fiets. Je kunt het vergelijken met de hometrainer van nu. Ze zetten de fiets zo neer dat ze wel konden trappen,maar zonder dat de fiets van zijn plaats kwam. De dynamo werd op het wiel gezet en trappen maar. De elektriciteit die zo opgewekt werd was net genoeg om naar de radio te luisteren of een lichtje te laten branden. Zo wekten de gezinsleden om de beurt stroom op. Op deze manier was men niet afhankelijk van kaarsen, waar men trouwens vaak niet aan kon komen.
- HOOFDSTUK 10
-
Nederlands-Indië
Nasi eten we allemaal wel eens. En wat denk je van saté, met pindasaus? Dit zijn lekkernijen uit een ver en groot land: Indonesië. Meer dan 300 jaar hebben Nederlanders en Indonesiërs veel met elkaar te maken gehad. Vroeger heette Indonesië Nederlands-Indië. Het was een kolonie van Nederland. Daarom weten we ook zoveel van Indonesië en daarom zie je daar ook nog veel dingen uit Nederland.
Nederlands- Indië
Vroeger heette Indonesië Nederlands-Indië. Het was een kolonie van Nederland. Het was wel gek, Nederland was klein en Indonesië heel groot. Rond 1600 voeren er veel Nederlandse schepen naar Indonesië, om daar specerijen te kopen.
In Indonesië groeide namelijk peper, kruidnagelen, nootmuskaat en nog veel meer. Al deze producten waren in Nederland veel geld waard, omdat iedereen ze in het eten gebruikte.
VOC
Er was een groot handelsbedrijf in Nederland dat schepen naar Indië stuurde voor specerijen en ook wel voor andere dingen: de Verenigde Oostindische Compagnie, opgericht in 1602. De VOC dreef handel met de mensen in Indonesië. Ze wilden natuurlijk hoge winsten halen, zodat ze er rijk van zouden worden.
De VOC deed dat meer dan 200 jaar. Maar de VOC deed meer in Indië. Het had daar ook macht, en had ook soldaten in dienst. De vorsten en de mensen in Indië moesten doen wat de VOC wilde. En toen na 1800 de VOC er niet meer was ging de Nederlandse staat daar mee door.
kolonie
De macht van Nederland over Indië werd steeds groter. De Indische vorsten moesten zich aan de Nederlanders onderwerpen. Het land werd een kolonie van het koninkrijk Nederland. Een kolonie is een ander woord voor een overzees gebied dat veroverd was door een Europees land.
De kolonie kreeg officieel de naam Nederlands-Indië. Nederland bepaalde dat de boeren daar vooral specerijen, koffie en suiker moesten verbouwen. De Nederlanders gaven een prijs voor deze producten en verkochten die dan in Europa voor veel hogere prijzen. Zo verdienden Nederlanders veel geld in Indië.
De Indische bevolking
De Indische bevolking werd uitgebuit. De boeren wilden veel liever rijst verbouwen in plaats van koffie of peper. Rijst hadden ze nodig om te eten. Maar dat mocht niet van de Nederlanders. Die wilden geld verdienen en dat kon niet met rijst. Soms leidde dit tot grote hongersnoden in Indië.
Max Havelaar
Eduard Douwes Dekker schreef een boek over de slechte omstandigheden van de Indische bevolking. Hij werkte daar voor de Nederlandse regering. Hij vond dat iedereen in Nederland moest weten hoe Nederland in Indië te werk ging.
Het boek heet Max Havelaar, en het maakte in Nederland grote indruk. Heel veel Nederlanders vonden dat Douwes Dekker gelijk had. Ook politici in Den Haag begonnen in te zien dat Nederland de Indische mensen moest helpen.
Verandering
Rond 1900 gingen de Nederlanders meer doen voor de ontwikkeling van Indië en de bevolking. Er kwamen ziekenhuizen en scholen voor Indische jongens en meisjes. Zo konden zij zich beter ontwikkelen.
Nederlanders in Indië
Rond 1900 waren veel Nederlanders in Nederlands-Indië gaan wonen. Er was daar immers werk genoeg. Bijvoorbeeld bij het Nederlands bestuur, op de plantages maar ook in de olie. In Indië bleek veel olie in de grond te zitten. Die olie werd steeds belangrijker, toen er auto´s kwamen.
De Nederlanders in Indië hadden vaak grote, mooie huizen en veel bediendes. Ze hadden niet zoveel contact met de Indische bevolking. Het waren maar hun bediendes en arbeiders. De Nederlanders voelden zich duidelijk meer dan de Indische mensen.
De Nederlanders waren gelukkig met hun leven in Indië en wilden daar nog lang blijven. Dat de Indonesiërs daar zelf anders over dachten, daar wilden de Nederlanders niet naar luisteren. Ze waren er van overtuigd dat de Indonesiërs hun landen niet zelf konden besturen. Misschien over 50 jaar, maar nu nog niet.
Japan
In 1942 kwam er ineens een einde aan Nederlands-Indië. Het werd veroverd door de Japanners. Zij wilden de rijke olievelden in hun bezit hebben. Alle Nederlanders die daar waren werden in kampen opgesloten en de Indonesiërs werden gedwongen met de Japanners mee te werken. De Japanners waren nu de baas in Indië.
Onafhankelijkheid
In 1945 was de Tweede Wereldoorlog afgelopen. De Duitsers en de Japanners waren verslagen. Japan gaf zich over. Een dag later riepen twee jonge Indonesiërs, Soekarno en Hatta, de onafhankelijkheid van Indonesië uit. Ze wilden niet dat Nederland weer de macht zou krijgen in hun land. Indonesië moest vrij zijn met Indonesische ministers en Indonesische wetten.
Strijd
In Nederland schrok de regering van deze aankondiging. Ze stuurde Nederlandse soldaten naar Indië om de macht weer over te nemen. Indië was een Nederlandse kolonie en zo moest het blijven. Maar de Indonesiërs gingen vechten. Ze wilden Nederland niet meer als baas. Nederland kon de strijd tegen de Indonesische soldaten niet winnen.
Vrijheid
Na meer dan 300 jaar vertrokken de Nederlanders uit Indië. In 1949 zette koningin Juliana haar handtekening onder het papier waarop stond: Indonesië is een onafhankelijke staat!
Wist je dat?
- Vroeger heette Indonesië Nederlands-Indië. Nederland was er de baas.
- De VOC stuurde steeds schepen naar Indië die vol specerijen terugkwamen.
- De VOC dreef niet alleen handel in Indië. Ze had daar ook macht, en er waren ook soldaten. De vorsten in Indië moesten doen wat de VOC wilde.
- Toen de VOC op hield te bestaan, nam de Nederlandse regering de macht over.
- De macht van Nederland werd steeds groter. Indië werd een kolonie van Nederland.
- De Indische bevolking was bang voor de Nederlandse regering.
- Eduard Douwes Dekker schreef het boek Max Havelaar. Daarin kon iedereen lezen hoe slecht de Nederlanders de Indische bevolking behandelden.
- De situatie veranderde. De Nederlanders gingen beter hun best doen voor de Indische bevolking.
- De Nederlanders hadden niet door dat de mensen in Indië de baas wilden zijn in hun eigen land.
- In de Tweede Wereldoorlog veroverden de Japanners Nederlands-Indië.
- In 1945 gaf Japan zich over. Hatta en Soekarno riepen de onafhankelijkheid van Indonesië uit.
- De Nederlandse regering was het hier niet mee eens en stuurde soldaten. De strijd duurde wel 4 jaar.
- In 1949 erkende Nederland de onafhankelijkheid van Indonesië.
- HOOFDSTUK 11
-
De afsluitdijk
De Afsluitdijk is een lange dam van 30 kilometer die Noord-Holland verbindt met Friesland. Aan de ene kant ligt de Waddenzee en aan de andere kant ligt het IJsselmeer. Toen de Afsluitdijk er nog niet was heette het Zuiderzee. Schepen konden vanaf de Zuiderzee de Noordzee opvaren. Daarom was de Zuiderzee heel belangrijk voor de handel en de visserij. Maar de Zuiderzee zorgde ook voor onheil: met grote regelmaat overstroomde het land rond de zee. Honderden mensen verdronken of raakten hun huizen en oogsten kwijt.
Plannen
Daarom waren er al heel lang geleden mensen die oplossingen bedachten. Zoals de geleerde Hendrik Stevin in 1667. Hij fantaseerde al over een dam die de Waddenzee zou afsluiten. Maar dat kon men in die tijd nog helemaal niet! Hij was zijn tijd dus ver vooruit. Daarom heeft Hendrik zijn plan wel getekend maar het daarna in een la gelegd.
Zuiderzeevereniging
In 1886 werd een speciale vereniging opgericht om het probleem van de overstromingen op te lossen. Een van de leden was de ingenieur Cornelis Lely. Hij was in 1913 minister van Waterstaat en had plannen voor de afsluiting van de Zuiderzee. Maar de vissers van de havens rond de Zuiderzee waren niet blij met die plannen en de regering zette het niet door.
Maar toen er in 1916 een hele grote watersnood kwam, veranderde men van gedachten. Er moest een dam komen die de Zuiderzee zou afsluiten waardoor er geen overstromingen meer zouden zijn. Door de afsluiting van de Zuiderzee zou meteen nieuw land ontstaan en dat kwam goed uit. Nederland had steeds meer landbouwgrond nodig. De Nederlandse bevolking groeide en had steeds meer voedsel nodig.
'In de nacht van 13 op 14 januari 1916 raasde een noordwesterstorm over de Zuiderzee die het water opzwiepte tot wel drie meter boven NAP. Binnen de kortste keren begaven de dijken het. Vooral het eiland Marken werd zwaar getroffen. Tot overmaat van ramp sloeg de vissersvloot in het haventje los. De boten dreven het dorp in waar ze de houten huizen ramden. Hetzelfde gebeurde in Spakenburg. Ook daar veroorzaakte de vissersvloot zware schade. De enorme schade en het verlies van mensenlevens werden door de Zuiderzeevereniging aangegrepen om de regering onder druk te zetten'.
Aan de slag
De aanleg van de Afsluitdijk begon in 1927. Er werd op vier plaatsen tegelijk gewerkt: vanaf de oever van Noord-Holland, vanaf de oever van Friesland en op twee speciaal gemaakte eilanden daartussenin. Op de bodem werden matten van gevlochten wilgentakken gelegd en daarop werden grote steenblokken gestort. Daaroverheen kwam kleileem.
Tijdens het baggeren van klei in de Zuiderzee werd ontdekt dat in de bodem grote hoeveelheden keileem zaten. Kleileem is veel taaier en ondoordringbaarder dan gewone klei, en dus beter bestand tegen sterke stromingen. Dankzij deze ontdekking ging het werk sneller dan gepland.
Drie jaar later was het werk al een flink eind gevorderd. Het laatste stuk was het moeilijkst. De kracht van het water dat het gat in- en uitstroomde was veel sterker dan men had gedacht. Er moesten wel 27 baggerschuiten, 13 kranen en 130 drijfbakken ingezet worden! Dag en nacht werd er doorgewerkt.'Arbeiders'
De duizenden arbeiders die aan de Afsluitdijk werkten, woonden bij hun werk. Ze sliepen in primitieve omstandigheden in oude boten en keten. Tafels en banken waren er niet. De arbeiders hadden alleen kisten om op te zitten. In de kisten zaten wat kleren en wat te eten. Het was een hard en zwaar leven voor deze arbeiders. Maar ze hadden geen keus, ander werk was er niet.
Eindelijk klaar!
Op 28 mei 1932 was het het zo ver, er was nog maar zeven meter te gaan. Om half 1 gaf een stoomfluit het signaal. Na tien minuten werd even gepauzeerd om minister-president Colijn de gelegenheid te geven het woord te voeren. Daarna was het weer de beurt aan de kranen. Om 13.02 was de strijd gestreden. Na bijna twaalf jaar werken was de Zuiderzee afgesloten. Prinses Juliana was hierbij aanwezig.
'De Waddenzee staat hoog. Door het smalle gat stort zich een alles meeslepende waterval. Stug en staag doen de drijvende kranen hun werk. De grijpers werpen de taaie keileem bak na bak in de bruisende stroom. Water en modder spatten op. Nog tien, nog zes, nog vier meter. Als de laatste leembonk het gat afsluit en de dijk sluit kijkt iedereen op zijn horloge: 13.02, de Zuiderzee is IJsselmeer geworden'.Gevolgen voor de Natuur
De afsluiting van de Zuiderzee zorgde voor veel verandering in de natuur. Het zoute water werd eerst "brak" (dat is een mengsel van zoet en zout water) en daarna zoet. Daardoor stierven veel soorten vissen uit: de zuiderzeeharing, de ansjovis en de bruinvis (een soort dolfijn).
'De dode vissen gingen rotten en dat gaf een geweldige stank. In de eerste jaren waren er ook enorme muggenplagen. Ademhalen ging nog net, maar de huizen zaten vol beesten. De inwoners van het Zuiderzeedorpje Urk klaagden steen en been. Door de muggen raakte het water van hun regenbakken vervuild, voor velen het enige drinkwater. De muggen veroorzaakten op hun beurt een spinnenplaag, want de spinnen kwamen de muggen opeten'.
De aanleg van de Afsluitdijk had ook gevolgen voor de vissen in Nederlandse rivieren als de IJssel en de Rijn. De zalm, paling en forel zwommen vroeger via de Zuiderzee tegen de stroom in de rivieren op. Door de afsluiting kon dat niet meer.Gevolgen voor de vissers van de Zuiderzee
In de havenplaatsjes aan de Zuiderzee zoals Stavoren, Workum, Lemmer, Makkum, Elburg en Monnickendam woonden veel vissers. Zij visten op haring, ansjovis, bot, paling en spiering.
'In de kleine haventjes lagen wat scheepjes en waren mannen en vrouwen bezig met het boeten van de netten. Op de kleine scheepshellingen klonk het gehamer van de hellingbazen; touwslagers taanden de netten in grote ketels, en er kringelde rook uit de schoorstenen van de rokerijen. De vissers van het dorp verbleven door de week op zee. In het vooronder van hun scheepjes, vaak niet meer dan een paar vierkante meters, kookten, aten en sliepen ze. 's Zaterdags keerden ze huiswaarts, om de vangst te lossen en 's zondags naar de kerk te kunnen'.
Door de Afsluitdijk konden de vissers van die dorpen niet meer naar de Noordzee varen. Daardoor veranderde het leven in die dorpen totaal. Niet alleen vissers werden werkloos. Ook andere mensen zoals vishandelaren, zeilmakers en scheepsbouwers raakten hun werk kwijt.Belangrijke data
1891: Ingenieur Lely maakt zijn eerste plan.
14 juni 1918: Een nieuwe wet is gemaakt: de Zuiderzeewet.
januari 1927: Start van de aanleg van de Afsluitdijk.
28 mei 1932: Het laatste gat wordt dichtgemaakt, de dijk is dicht, de Zuiderzee bestaat niet meer, het IJsselmeer is geboren.
23 januari 1933: De Afsluitdijk is helemaal klaar.
29 mei 1968: De laatste polder, Zuidelijk Flevoland, valt droog.
1976: De weg over de Afsluitdijk wordt autosnelweg.Wist je dat?
Lang voor het IJsselmeer bestond was het ook al een merengebied. Toen de Romeinen hier waren noemden ze het: 'Flevo Lacus'. Daar komt dus de naam 'Flevopolder' vandaan!
- HOOFDSTUK 12
-
De Stijl
Schilderen in de natuur. Schilders doen dat graag. Ook vroeger al gingen kunstenaars de natuur in. Op hun schilderijen laten ze zien hoe mooi die is. Ze doen hun best op de wolken, de bomen, het licht van de zon en de schaduwen. Heel precies, alsof het echt is. Ze willen natuurlijk ook laten zien hoe goed ze dat kunnen. Schilders willen beroemd worden!
Maar 100 jaar geleden vinden sommige kunstenaars dat het eens anders moet. 'Het is toch niet meer nodig om precies de werkelijkheid te schilderen?' zeggen ze. 'Dat hebben ze nu wel lang genoeg gedaan. Bovendien: er zijn nu foto's, die kunnen dat ook, en zelfs beter!'
Een simpele en strakke werkelijkheid
Kunstenaars als Mondriaan en Van Doesburg schilderen in die tijd de werkelijkheid heel anders. Zij maken schilderijen van de werkelijkheid zoasl zij die zien. Simpel en strak. Hoe meer schilderijen Van Doesburg maakt, hoe eenvoudiger hij schildert. Alleen nog een paar lijnen blijven over. En een paar kleuren. Dat is nieuw. Veel mensen vinden het maar niks. Maar andere zien: "Dit hoort bij dze tijd. Alles wordt modern. Ook de kunst moet modern worden."
De Stijl
Veel kunstenaars die in dze tijd schilderen worden vrienden. Ze vormen een groep. De Stijl noemen zij zich. Ze hebben een blad waarin ze schrijven over hun moderne stijl. Je ziet 't al: alleen rechte lijnen en vlakken. Meer mensen sluiten zich aan bij de Stijl. Niet alleen schilders, ook schrijvers, beeldhouwers en architecten. Een architect is iemand die gebouwen ontwerpt.
Gerrit Rietveld
Gerrit Rietveld is zo'n architect die bij de stijl hoort. Hij ontwerpt dit huis. Ook hier: rechte lijnen en vlakken. Geen versieringen. Geen ronde ramen of deuren. Maar simpel en zuiver: dat is pas echt mooi!
Volgens Rietveld is dit een prachtige stoel. Hij zit niet echt lekker, maar dat is ook niet de bedoeling van Rietveld. Hij wil laten zien hoe een stoel in elkaar zit, wat een stoel heeft. Poten, een zitvlak, een rugvlak en armleuningen. Meer niet! Sommige mensen vinden de stoel van Rietveld prachtig, anderen niet. Dat is een kwestie van smaak. Je hoeft hem ook niet mooi te vinden, maar de stoel van Rietveld is in ieder geval bijzonder. En hij staat nu wel in een museum!